Jeugdzorg, wees alert en zoek de grens op. Aldus een oproep van het Amsterdamse VVD Raadslid Samira Bouchibti in het Parool van 16 oktober. Hierbij een reactie.
In één van de achterstandswijken van Rotterdam Zuid woont een jongen van zo’n 13 jaar die het zowel thuis als op school niet kan vinden. Deze jongen, laten we hem Ahmed noemen, krijgt niet bepaald ouderlijke liefde en is inmiddels op drie scholen geweigerd omdat hij zich op school agressief pleegt te gedragen. Het wijkteam doet zijn best hem alsnog te plaatsen maar boekt tot op heden geen resultaat; maar dan nog is het zeer de vraag of deze jongen echt goed af is als hij op een school toegelaten wordt.
Nu is er in de wijk ook een sportvereniging en daar heeft Ahmed het erg naar de zin. Hij is er actief, traint de kleintjes, ruimt op en wat al niet. Hij voelt zich daar thuis omdat de mensen die de club leiden hem toegewijd zijn en desnoods op huisbezoek gaan om hem erbij te houden. Want hij schaamt zich soms zo dat hij ook niet meer naar de club durft. Maar hier ondervindt hij de liefde, de waardering en de activiteiten die zijn zelfwaardering en -vertrouwen sterken, de basis toch voor ieders kwaliteit van leven en voor verdere ontwikkeling in het onderwijs en in de samenleving. En anders dan op school vertoont hij er totaal geen agressief gedrag.
Ik wil hiermee illustreren dat het vaker dan nodig vastloopt als de jeugdhulpverlening zich uitsluitend op zijn eigen voorzieningen of op de school richt. Het vindgebied is groter; als je weet dat er in een wijk als deze meer liefdevolle en toegewijde mensen zijn, dan heeft een kind ook een grotere kans om zo iemand te vinden dan wanneer je je uitsluitend op de gebruikelijke hulpverlening richt. Dat is in deze wijk het geval en dat geldt ongetwijfeld elders eveneens, in Rotterdam, Amsterdam of waar ook. Dat veronderstelt wel dat deze wijk een gemeenschap is waar velen elkaar kennen en weten wat ze aan elkaar hebben. En dat vergt samenlevingsopbouw.
Dit voorbeeld laat zien dat de pedagogische civil society wel degelijk iets vermag. Hebben we daarmee het paradijs op aarde en een oplossing voor elk kind dat in de verdrukking zit? Erg waarschijnlijk is dat niet. Maar als je als hulpverlener beter om je heen kijkt dan is het repertoire aan oplossingsmogelijkheden groter en gevarieerder dan je denkt. Dan mag je niet slechts tot de grens gaan maar wordt je uitgedaagd tot grenzeloosheid.