Een pleidooi voor beter toezicht op de horizontale dialoog tussen school en zijn vele partners. Door middel van een internetconsultatie deed Onderwijsinspectie aan ieder de uitnodiging een inbreng te leveren in het onderzoekskader voor het Primair Onderwijs. Alert als altijd greep Pedagogisch Engagement deze kans met beide handen aan. Waarvan acte.
Samenvatting
Het belang van horizontale dialoog en verbinding tussen de school en partijen in zijn omgeving is urgenter dan men in onderwijsland meent. Het perspectief is dat scholen en leraren zich veel meer mengen onder personen en partijen die er eveneens toe doen in het leven en de ontwikkeling van de jeugd, zodat de educatieve en pedagogische opdracht er een van velen wordt. In zo’n bondgenootschap is niet sprake van eenzijdige verantwoording maar van wederzijde aanspreekbaarheid, een situatie waarbij iedereen gedijt, niet in de laatste plaats degenen om wie het begonnen is: de jeugd. Daarom volstaat het niet als de Inspectie voor wat betreft die dialoog uitsluitend afgaat de informatie van de school zoals die blijkt uit het jaarverslag en de schoolgids. Hier is waarheidsvinding nodig waarbij het toezicht zich ook vergewist van de perceptie van de partners van die dialoog. Dit kan op twee manieren worden uitgewerkt: door thema-onderzoek dat complementair is aan de evaluaties Goed Bestuur van de PO- en de VO Raad, en waarbij relevante partners van het onderwijs gevraagd wordt naar hun perceptie van de horizontale dialoog. En door experimenten waarbij de Inspectie zich niet alleen verstaat met de school maar ook met de relevante partners en bondgenoten, en die kennis te benutten voor het kwaliteitsoordeel. Dit biedt ook kansen voor een perspectief waarbij partijen in de samenleving zich weer eigenaar weten van het onderwijs en zich dienovereenkomstig met de scholen en de leraren verstaan.
1. Het Kabinet hecht zeer aan horizontale dialoog…
Het Kabinet wil stimuleren dat scholen veel actiever de dialoog met hun stakeholders zoeken, door zich transparant en toegankelijk te verantwoorden aan de buitenwereld “De inspectie speelt een belangrijke rol in het streven naar transparante en responsieve instellingen, die inzicht hebben in hun eigen functioneren, mogelijkheden en verbeterpunten. Scholen, leraren, besturen en inspecteurs gaan het gesprek aan over visie en ambities, over de naleving van de regels, en over de gerealiseerde onderwijskwaliteit. Rapporten van de inspectie die een omvattender beeld geven van de kwaliteit op scholen, zijn een belangrijke bron voor leerlingen, studenten, ouders en andere betrokkenen rond de school………..Bij een kwaliteitscultuur hoort openheid naar de wereld rond de school en ontvankelijkheid voor de signalen vanuit samenleving en arbeidsmarkt over wat maatschappelijke partijen verwachten van onderwijs”. Aldus het Kabinet in een brief naar aanleiding van het initiatiefwetsvoorstel Bisschop, Rog en Van Meenen.
2. …maar gaat het in de praktijk ook zo werken?
Een mooi perspectief, maar gaat het in de praktijk ook zo werken? Dat valt zeer te betwijfelen, zoals blijkt uit onderstaande vier voorbeelden:
2.1. Het onderzoekskader PO legitimeert vrijblijvendheid
In het onderzoekskader van de Inspectie PO staat: “de school betrekt interne en externe belanghebbenden bij de ontwikkeling van haar beleid, en bespreekt regelmatig haar ambities en de resultaten die ze behaalt. De school stimuleert deze partijen betrokkenheid en inzet te tonen bij het realiseren van haar ambities en doelen. Daarnaast staat de school open voor wensen en voorstellen van interne en externe belanghebbenden en neemt zij deze aantoonbaar serieus”.
Heel mooi, maar wat betekent dit concreet? Dat de school kan volstaan met een verwijzing naar de schoolgids of het jaarverslag, zonder dat gecontroleerd wordt of wat er staat ook echt zo is. Het toezicht op de horizontale dialoog wordt zo wel erg vrijblijvend ingevuld. Waarom doet de inspectie hier niet aan waarheidsvinding waarbij hij ook de stakeholders en bondgenoten van de school, ouders niet in de laatste plaats, bevraagt op hun perceptie van die dialoog? Herkennen zij zich in de voorstelling van zaken die de school daarvan biedt?
2.2. Onderwijs2032: gemiste kans op verbinding in gezamenlijke maatschappelijke opdracht
Versterk de verbinding tussen school en thuis, kinderopvang, peuterspeelzaal, maatschappelijke en culturele instellingen, science-centra, musea, bibliotheken, bedrijven en sportverenigingen. Aldus een van de belangrijkste aanbevelingen van het Platform Onderwijs2032. Maar waarom slaat het Platform haar eigen aanbeveling direct al in de wind door een ontwerpcommissie voor te stellen die zich uitsluitend bezighoudt met het curriculum van de school? Ligt het niet veel meer voor de hand eerst te verkennen wat het advies kan betekenen voor iedereen die zich inzet voor het leven, de vorming en ontwikkeling van de jeugd? Het gebrek aan responsiviteit van de onderwijssector wordt zo op landelijk niveau geinstutionaliseerd. Dit terwijl het advies van het Platform nu juist geweldige kansen biedt om ‘aardig, vaardig en waardig’ tot een gezamenlijke opdracht te maken van iedereen die ertoe in het leven en de ontwikkeling van de jeugd. Het hemd is hier wel erg opzichtig nader dan de rok. Zie ook www.pedeng.nl/kluit.
2.3. Internetconsultaties bereiken vooral het onderwijsveld
Het verdient lof dat eind vorig jaar de waarderingskaders voor internetconsultatie zijn voorgelegd. Ook van de mogelijkheid tot consultatie op dit onderzoekskamer maak ik dankbaar gebruik. Uit de reacties op de waarderingskaders valt echter op dat vooral vanuit het onderwijsveld inbreng geleverd is. Was het niet kansrijker geweest deze consultatie veel actiever te promoten bij ouders en andere stakeholders die het Kabinet op het oog heeft en die ook door Onderwijs2032 expliciet worden genoemd? Vooral ouders schitteren door afwezigheid, terwijl zij toch bij uitstek de kritische vrienden van het onderwijs zijn. Het is toch de bedoeling dat het toezicht op onderwijs bij uitstek de wensen en aanspraken vanuit de samenleving verwoordt?
2.4. Eenzijdige evaluaties van de Wet Goed Bestuur
De evaluatie van de Wet Goed Bestuur in het VO en de lopende evaluatie daarvan in het PO vond resp. vindt uitsluitend op basis van informatie van de schoolbesturen plaats. Dat levert voor wat de horizontale dialoog betreft geen gunstig beeld op, zo geeft ook de evaluatiecommissie VO aan. Hoe zou het zijn als hier niet alleen de schoolbesturen waren bevraagd, maar ook de relevante partners van de scholen? Het beeld zal vast niet gunstiger zijn. Een thema-onderzoek van ee Onderwijsinspectie, waarbij ook die dialoogpartners worden bevraagd zou het beeld kunnen completeren. Dit is dat tevens ook de eerste aanbeveling.
3. Horizontale dialoog en verbinding is urgent en biedt kansen
3.1. De urgentie van vermindering werkdruk en versterking onderwijskwaliteit
De onderwijssector leunt zichzelf een Atlassyndroom aan. De overschatting van wat onderwijs vermag door uitspraken als de Leraar Maakt Het Verschil en De School Als Vindplaats zetten scholen en leraren onder een bovenmenselijke druk; hoge burn-out is daarvan het resultaat. Scholen zien daardoor ook onvoldoende de merites van het werk dat in andere pedagogische disciplines gebeurt: babyzorg, kinderopvang, sport, kunsten, welzijn, jongerenwerk, jeugdzorg, en andere relevante personen en partijen. Ouders lijken vanuit onderwijs bezien al helemaal een spelbreker. De onderwijssector matigt zich zodoende een centrale positie aan waardoor scholen en leraren voortdurend blootstaan aan te hoog gespannen verwachtingen en een variëteit aan maatschappelijke aanspraken. Het leidt tot werkdruk en overspanning en die werken op hun beurt contraproductief op het pedagogisch handelen van leraren en op de kwaliteit van het onderwijs. Met dit isolement snijdt de sector niet alleen zichzelf in de vingers, maar doet het ook onrecht aan de inbreng van al diegenen die zich vanuit andere contexten inzetten voor de jeugd. Maar vooral, men doet de kinderen en jongeren op deze manier tekort. Door die attitude in het onderwijs is de Nederlandse jeugd voor zijn ontwikkeling en vorming slechter af dan mogelijk en nodig is. Daarom is het van belang dat scholen en leraren hun verantwoordelijk delen met ieder ander die zich inzet voor de jeugd.
3.2. Achterstandswijken: It’s the community stupid!
Vooral in achterstandswijken is het zo van belang dat een hechte samenwerking plaatsvindt van personen en partijen die ertoe doen in het leven en de ontwikkeling van de jeugd. Hier wordt echter van scholen bij uitstek te veel gevraagd; de achterstand die het gevolg is van armoedige leefomstandigheden en een laag opleidingsniveau van ouders kan door scholen onmogelijk afdoende worden gecompenseerd, terwijl dat wel van hen verwacht wordt. Equity vergt een gezamenlijke inspanning op alle condities die nodig zijn voor de verheffing van de jeugd in deze wijken. Robert Putnam wijst in zijn Our Kids de weg. Zijn remedie bevat werkende bestanddelen als armoedebestrijding, versterking gezinsstructuur en opvoedvaardigheden, een ruim aanbod aan vrijetijdsactiviteiten en natuurlijk mentorschap, dit alles in een hechte community waarin ook de vroege jeugdvoorzieningen en onderwijs zijn ingebed. In essentie komt het er bij Putnam op neer dat achterstandswijken wemelen van de goede mensen van allerlei slag en soort, die met elkaar en klokjerond voor de jeugd een ontwikkelingsgerichte omgeving creëren. Het is aan scholen en leraren zich te mengen onder de hele pedagogische gemeenschap, maar dit is geen natuurlijke habitus, zo weet ik uit eigen ervaring. Het toezicht kan hier helpen door de school nadrukkelijk aan te spreken die horizontale verbinding op te zoeken, en daarbij niet op voorhand en uitsluitend af te gaan op de voorstelling van zaken die de school daarover geeft in het jaarverslag en en ander schooldocumenten. Gezien het belang van die horizontale verbinding verdient het aanbeveling zo’n werkwijze uit proberen in enkele experimenten.
4. Aanbevelingen voor het onderzoekskader
Dit pleidooi gaat over meer waarheidsvinding door de Inspectie op de horizontale dialoog. De inspectie kan dit handen en voeten geven door:
1. Een themaonderzoek naar de perceptie van de relevante dialoogpartners op de voorstelling van zaken die het onderwijsveld over de horizontale dialoog geeft via de evaluaties Goed Bestuur van de VO- en de PO Raad. Zo’n onderzoek is dan complementair aan die evaluaties.
2. Enkele experimenten waarbij in het onderwijstoezicht op de dialoog niet slechts wordt volstaan met controle op documentniveau, maar waarbij aan waarheidsvinding wordt gedaan door ook de dialoogpartners te bevragen op hun perceptie. Zulke experimenten kunnen de horizontale dialoog en verbinding bevorderen en die zijn geen overbodige luxe.
Daarbij geeft Pedagogische Engagement zo’n experiment op Feijenoord uit te voeren, een van de achterstandswijken van Rotterdam Zuid. Dit kan ook helpen bij de verdere ontwikkeling van het Pedagogisch Collectief Feijenoord, een burgerinitiatief dat gericht is op een hecht pedagogisch en educatief netwerk van iedereen die ertoe doet in het leven en de ontwikkeling van de kinderen in deze wijk, met een ‘village to raise a child’ als perspectief. Zie verder www.pedeng.nl/pcf/