Stop met onmiddellijke ingang de smadelijke Veilig Thuis meldingen door scholen. Geef ruim baan aan thuisonderwijs en aan alternatieve leerroutes voor kinderen en jongeren die vast dreigen te lopen in de het reguliere onderwijs. Regel een wettelijk Recht op Vorming en schaf de huidige leerplichtwet af. Hef de nutteloze financiële schotten op tussen onderwijs en zorg.
Onze motivatie
Verontwaardiging en ergernis. Dat zijn de emoties die ons tot dit pamflet hebben gebracht. Verontwaardiging omdat kinderen en jongeren gedwongen worden op school te zitten terwijl dat voor hen evident plekken zijn waar ze heel slecht in hun vel zitten of zelfs schade oplopen; het is dan ook volledig terecht dat ze dit weigeren. En ook omdat ouders van deze kinderen zo achter de broek worden gezeten dat zelfs uithuisplaatsing tot het standaard handelingsrepertoire van ‘Vellig Thuis’ en de jeugdbescherming is gaan horen. Deze kinderen en hun ouders worden door die klopjachten gemaltraiteerd en er moet dan ook direct een einde aan komen. En het is ergernis over het feit dat deze problematiek al zo lang bestaat en dat het beleid voortdurend in dezelfde cirkeltjes blijft steken. Steeds worden de oplossingen gezocht in het systeem dat de problemen veroorzaakt en het is de hoogste tijd dat te doorbreken.
Onze dringende aanbevelingen
- Een aanbeveling aan iedereen
Verwijder de term thuiszitter uit de beleidsvocabulaire en de volksmond. Immers, als je dit betoog volgt krijg je een situatie waarbij ieder kind en iedere jongere de vorming ontvangt op de manier die bij hem past. En daarin is elk kind en elk traject even waardig. We hebben die stigmatiserende term dus niet meer nodig.
- Aan de kinderen en jongeren voor wie het schoolsysteem klaarblijkelijk niet werkt
Willen jullie één ding heel goed onthouden? Elk van jullie mag er zijn en van elk van jullie is je leven waard om geleefd te worden. Dat je om wat voor reden niet naar school kunt is geen diskwalificatie, maar het stelt jullie en jullie ouders wel voor de opdracht om andere manieren te vinden om de vorming te krijgen die jullie -zoals Erasmus zegt- tot mensen maakt. Daarom doen we aan jullie de volgende aanbevelingen.
- Zoek elkaar op en zorg voor vormen van lotgenotencontact. Daar kunnen jullie ook hulp bij vragen van in principe iedereen die er voor voelt jullie daarin te ondersteunen. Daartoe doen we ook een algemene oproep aan iedereen die om jullie geeft.
- Richt een vakbond op. Het LAKS kan jullie daarbij helpen of misschien kunnen jullie je bij het LAKS aansluiten. Of kijk anders ook hier of er andere mensen die jullie daarbij kunnen helpen.
- Stuur deze notitie rond aan iedereen voor wie het interessant kan zijn of die er naar jullie idee iets mee moeten. Dat zijn in elk geval de volksvertegenwoordigers in jullie gemeente en het parlement.
- Aan de ouders van deze kinderen en jongeren
- Richt een vakbond voor ouders op. We denken aan een federatie van alle kleinere ouderorganisaties die de afgelopen jaren ontstaan zijn. In zo’n federatie weten deze organisaties elkaar te vinden op een gezamenlijk verhaal of opdracht maar blijft er ook voldoende ruimte voor eigen profilering. Hoe dan ook: ouders, verenigt u! U bent immers burgers en u heeft dus democratische rechten. Want de staat verdrukt, de wet is logen.
- Daar kunt u ook hulp bij vragen van in principe iedereen die er voor voelt u daarin te ondersteunen. Daarom doen we ook een algemene oproep aan iedereen die dat kan en daartoe bereid is.
- Stuur deze notitie rond aan iedereen voor wie het interessant kan zijn of die er naar uw idee iets mee moet. Dat zijn in elk geval de volksvertegenwoordigers in de gemeente en het parlement.
- Aan de (ex-) leraren van deze kinderen
- Het is u klaarblijkelijk niet gelukt om voor deze kinderen de leraar te zijn die u zou willen. Dat is geen schande, want niemand is aan het onmogelijke gehouden. Veel leraren moeten voldoen aan verwachtingen die door anderen gesteld zijn, zonder u te raadplegen over de haalbaarheid ervan. Onze aanbeveling is wel deze kinderen niet uit het oog toe verliezen. Laat af en toe blijken dat u nog steeds belangstelling voor ze hebt en voor hun wederwaardigheden. Ook op die manier kunt u er voor hen zijn.
- Stuur deze notitie rond aan iedereen voor wie het interessant kan zijn of die er naar uw idee iets mee moet. Dat zijn in elk geval de volksvertegenwoordigers in de gemeente en het parlement.
- Aan de leerplichtambtenaren en de medewerkers van Veilig Thuis
- Dit werk zal u niet meevallen. Weet u zeker dat u het goede doet als u kinderen en jongeren dwingt te verblijven op een plek waar ze zich evident niet thuis voelen en die zelf traumatisch kan zijn? En gaat het aan ouders daarom achter de broek te zitten en te dreigen met uithuisplaatsing of andere sancties? Oordeelt u zelf en laat uw professionele en menselijke geweten spreken. U heeft altijd de keus om dit werk te weigeren en zoek daarbij dan ook de steun bij elkaar en bij uw vakbond.
- Stuur deze notitie rond aan iedereen voor wie het interessant kan zijn of die er naar uw idee iets mee moet. Dat zijn in elk geval de volksvertegenwoordigers in de gemeente en het parlement.
- Aan de lokale volksvertegenwoordigers in de Gemeenteraden
- Sommeer de verantwoordelijke wethouders om per direct te stoppen met de klopjachten op de tot-thuiszitter-gemaakten en hun ouders door de leerplicht, Veilig Thuis en de jeugdbescherming.
- Steun deze kinderen en jongeren door de verantwoordelijke wethouders aan te sporen hen te ondersteunen met geld uit de WMO en eventuele andere middelen.
- Steun deze kinderen en hun ouders ook door er bij uw landelijke collega’s in het parlement op aan te dringen de aanbevelingen die aan hen gericht zijn over te nemen.
- Stuur deze notitie ook rond aan iedereen voor wie het interessant kan zijn of die er naar uw idee iets mee moet.
- Aan de landelijke volksvertegenwoordigers in het parlement
- Sommeer de verantwoordelijke ministers om per direct te stoppen met de klopjachten op de tot-thuiszittende-gemaakten en hun ouders door de leerplicht, Veilig Thuis en de jeugdbescherming.
- Sommeer de minister van OCW dat er per 1 januari 2022 een regeling komt die er in voorziet dat de middelen die nu blijven hangen bij het ministerie van OCW, de samenwerkingsverbanden en de scholen ter beschikking komen aan de vorming van de kinderen en jongeren die niet gebruik maken van het reguliere onderwijs, maar van alternatieve trajecten als die van Movisie of van thuisonderwijs. Dit geld moet per 1 januari 2022 gaat rollen. Hoe dit technisch gaat is aan OCW, als het maar effectief is en efficiënt en dat er geen geld aan de strijkstok blijft hangen. Het verdient daarom ook aanbeveling dat OCW daartoe de betreffende ouders raadpleegt en de besturen van de thuiszittersinitiatieven.
- Regel dan direct ook dat een evenredig deel van de 8,5 mld. voor het Nationaal Programma Onderwijs voor de vorming van deze kinderen en jongeren beschikbaar komt.
- Geef de ministers van OCW en VWS de opdracht te onderzoeken wat de merites zijn voor de vorming van de jeugd van de alternatieve trajecten die het onderwerp zijn van de motie Kwint/Westerveld.
- Geef de minister van OCW de opdracht te onderzoeken wat goede manieren zijn om een regulier diploma te krijgen dat toegang geeft tot hetzij vervolgonderwijs dan wel de arbeidsmarkt zonder dat de betreffende jongeren gebruik maken van het reguliere onderwijs.
- Trek het initiatiefwetsvoorstel Leerrecht van Paul van Meenen in.
- Kom met een initiatiefwetsvoorstel dat de uitwerking is van het wettelijk Recht op Vorming zoals beschreven in bijgaande notitie.
- Spoor de ministers van VWS, SZW, V&J, LNV, Defensie en OCW aan dat ze zich allemaal inzetten voor een betere salariëring en arbeidsvoorwaarden van de werkers voor de vorming in de eigen werksoorten. En niet OCW alleen voor de leraren.
- Benut de huidige Kabinetsformatie om te komen tot een Ministerie van Vorming voor zowel de jeugd als voor een leven lang leren. Zoals beschreven in par. 7 punt 6 van de notitie.
- Stuur deze notitie rond aan iedereen voor wie het interessant kan zijn of die er naar uw idee iets mee moet.
- Aan iedereen overigens die geeft om deze kinderen en jongeren en hun ouders
- Kijk of u vanuit uw engagement, uw expertise en uw maatschappelijk gezag iets kunt betekenen voor deze kinderen en hun ouders, bijvoorbeeld door het ondersteunen van lotgenotencontact of bij het oprichten van een vakbond voor de kinderen of een federatieve vakbond voor de ouders. En wie weet op andere manieren.
- Stuur deze notitie rond aan iedereen voor wie het interessant kan zijn of die er naar uw idee iets mee moet. Dat zijn in elk geval de volksvertegenwoordigers in de gemeente en het parlement.
Lex Hupe
Ype Akkerman,
September 2021
Recht op Vorming
Een Erasmiaans betoog[1] waarin de term ‘thuiszitter’ gehekeld wordt, gewezen wordt op de beperkingen van de school als passende plek voor ieder kind, opgeroepen wordt de klopjachten op thuiszitters en hun ouders per direct stop te zetten en dat het geld dat nu op de plank blijft liggen gaat rollen voor de vorming van deze kinderen en jongeren. En waarin gepleit wordt voor een wettelijk Recht op Vorming dat de huidige Leerplichtwet vervangt.
- Tot-thuiszitter-gemaakten
Je gaat naar school of je bent thuiszitter. Beter kan het stigmatiserende en manipulerende frame rond deze kinderen niet worden beschreven. Het lijkt bijna bedácht door de apparatsjiks van de onderwijssekte die het kennelijk niet kunnen hebben dat er kinderen zijn die niet van de door hen zo gekoesterde scholen gebruik willen of kunnen maken. Manipulatief ook, want ‘zitten’ is niet het onderscheidende kenmerk tussen een kind dat wel naar school gaat en een kind waarbij dat niet het geval is. Zeker, je gaat weliswaar naar school, maar eenmaal daar aangekomen breng je het leeuwendeel van de tijd ook zittend door. En een ‘tot- thuiszitter-gemaakte’ kan een heel actief leven hebben met belangrijke vormende merites, bijvoorbeeld door te sporten, lekker banjeren in de natuur, viool leren spelen of mee te doen in een de ‘thuiszittersinitiatieven’ die in opdracht van VWS door Movisie zijn geïnventariseerd[2]. Het zijn er vele; enkele voorbeelden zijn Walhallab (Zutphen), De Digibende (Amstelveen) en Sparkling Kids Drenthe/Utrecht). En dan nog, wat is er mis met thuis? Thuis ben je waar je je thuis voelt en waar het veiliger is dan op school, zo is de ervaringen van deze kinderen.
Door deze tunnelvisie en dit gebrek aan zelfreflectie faalt de overheid in zijn grondwettelijke opdracht tot aanhoudende zorg voor het onderwijs voor ieder kind. Bovendien bespaart het ministerie van OCW op elk kind dat niet naar school gaat een bedrag van tenminste 6000,- tot mogelijk 15.000, -per jaar en is niet bereid dat geld in te zetten voor het soort voorzieningen dat in het Movisie-rapport beschreven is. Dat is in strijd met artikel 23 van de Grondwet. Tenslotte valt op hoezeer in de decennia van het thuiszittersbeleid de oplossing van het probleem voortdurend gezocht wordt in het systeem dat het probleem produceert en het beleid in dezelfde cirkeltjes ronddraait.
- Beperkingen van de school
Tot-thuiszitter-maken is het gevolg van een mismatch tussen het kind en de school. De school schiet op twee manieren tekort, inherent en situationeel.
- Inherente tekorten
Het organiseren van onderwijs in een school en in groepen is niet primair op pedagogische of didactische overwegingen gebaseerd maar op financieel-economische. Het is immers goedkoper om per leraar meer kinderen te bedienen dan minder. Dit alles is op zich ook helemaal niet erg: de bomen reiken niet immers tot de hemel en efficiency is een waarde op zich. Maar je mag dan niet op voorhand verwachten dat een school voor elk kind de aangewezen manier is om onderwijs te ontvangen. Dat geldt bijvoorbeeld voor hoogbegaafde kinderen of voor kinderen met een vorm van autisme, groepen waarvan de overheid zegt dat het onderwijs er ‘passend’ voor is. Het is echter niet passend om zulke kinderen naar een school te dwingen, wat in de praktijk van alledag wel de toepassing is van de leerplichtwet.
De functie van de school voor de persoonlijke en sociale vorming van de school verdient ook relativering. Als kinderen vanaf hun 4de tot hun 18e verkeren in een groep met leeftijdsgenoten is dat niet bepaald een natuurlijk stamverband. Natuurlijk heeft de school merites bij het opdoen van persoonlijke vorming en sociale vaardigheden. Maar die zijn eerder het effect van schoolbezoek dan het oogmerk ervan en ze leren het kind vooral zich op school te handhaven. Wat nog niet a priori wil zeggen dat ze daarmee de vaardigheden opdoen die ze in het echte leven nodig hebben. Daarom kan een bijbaan op de markt of bij je vader in de zaak een tijdsbesteding zijn met meer vormende kwaliteit dan een langdurig verblijf in klasverband.
Ook de bijdrage die de school levert aan kansengelijkheid moet worden gerelativeerd. ‘Onderwijs emancipatiemotor’ is een mythe die niet door historische feiten wordt ondersteund, zo leert de geschiedenis van de verheffing[3]. En het is zelfs buitengewoon riskant de school en de leraar verantwoordelijk te houden voor de oplossing van problemen thuis en in de nabije omgeving van kinderen; de ervaringen in de Verenigde Staten spreken boekdelen.[4]
- Situationele tekorten
Situationele beperkingen vloeien voort uit de huidige staat van het onderwijs: te grote klassen, een gapend lerarentekort, een burn-outpercentage van 25%, administratieve verplichtingen in combinatie met een hoge prestatiedruk. Als je dit optelt bij de inherente beperkingen van de school, dan mag duidelijk zijn dat die voor een toenemend aantal kinderen een hele slechte biotoop is en verzuim dan ook volstrekt gerechtvaardigd. Erasmus zegt hierover “dat we moeten kiezen tussen onderricht thuis of een klasje samen met anderen. Het laatste is een gemakkelijke oplossing en het meest gebruikelijk. Het is namelijk veel eenvoudiger met één boeman een hele klas onder de knoet te houden, dan dat één persoon één leerling opvoedt tot een mens met een open geest”. Nu gaat het niet aan om leraren een boeman te noemen maar als je overspannen voor de klas staat dan doe je de kinderen onvermijdelijk tekort.
Uitval is in deze gevallen juist een teken van gezondheid en de terechte wens tot zelfbescherming tegen trauma’s die kinderen in zulke situaties hun leven lang kunnen achtervolgen. Tegen die achtergrond is het Thuiszitterspact, dat er op gericht is alle kinderen kost wat kost weer op school te krijgen effectief noch verdedigbaar in moreel opzicht. Het is institutioneel onrecht grenzend aan kindermishandeling. Als dan ook nog organisaties als Veilig Thuis eraan te pas komen door ouders van ‘tot-thuiszitters-gemaakten’ achter de broek te zitten en met allerlei disciplinaire maatregelen te dreigen of te komen, dan is het zonneklaar dat de overheid en de instituties hier hun boekje ver te buiten gaan. Het is ‘détournement de pouvoir’, gebruik van je gezag op een manier waarvoor je die niet gekregen hebt. Daarom moeten deze klopjachten op de kinderen en hun ouders per direct stoppen.
Als we uitgaan van wat een kind nodig heeft voor diens leerproces en vorming, dan schiet de school dus in meerdere opzichten tekort. Dat verklaart ook het gebrek aan motivatie dat kinderen hebben voor de school, zoals de Inspectie al sinds jaar een dag constateert. Manifest verzuim is dan waarschijnlijk het topje van de ijsberg. Daaronder zit een grote populatie aan kinderen voor wie de school op z’n best een verplicht nummer is. Innerlijk zijn ze al lang afgehaakt.
- Alternatieven op waarde schatten
Willen we dat elk kind het onderwijs krijgt dat passend is, en blijven scholen onderhevig aan de hierboven geschetste beperkingen, dan is er behoefte aan alternatieven. En die zijn er toenemende mate. Klaarblijkelijk heeft het ministerie van VWS het belang ervan beter door dan het ministerie van OCW, want de opdracht aan Movisie voor de eerder beschreven inventarisatie van thuiszittersinitiatieven is van VWS afkomstig. OCW komt maar niet los van zijn schoolgecentreerde preoccupaties, wat bijvoorbeeld ook blijkt uit het onderzoek naar ‘onderwijs op andere locaties dan de school’. Met andere woorden, op school moet het gebeuren en alternatieven worden beoordeeld vanuit het perspectief van de school. Terwijl het toch veel terechter is om te kijken naar wat het een kínd nodig heeft voor diens vorming en leerproces? In feite is het beleid gebaseerd is op de behoeften van de educratie in plaats van die van het kind. Daarom is het een goede zaak dat er een motie van de Kamerleden Kwint en Westerveld is aangenomen, waarin gevraagd om experimenten met thuiszittersinitiatieven[5]. Een kamerbrede motie ook, hetgeen de burger moed geeft.
Maar dan ook boter bij de vis. Dan moet het geld dat nu niet wordt uitgegeven omdat deze kinderen en jongeren geen gebruik maken van het reguliere onderwijs op een andere manier beschikbaar komen voor hun vorming. Bijvoorbeeld via een persoonsgebonden budget, rechtstreeks aan deze thuiszittersinitiatieven of anderszins. Hoe dan ook, dat geld moet niet blijven hangen bij het Ministerie , scholen of samenwerkingsverbanden. Het moet rollen en wel zo dat er niets aan de strijkstok blijft hangen.
- Naar een Recht op Vorming
4.1 Het wat en waarom van vorming
Eerst de term vorming. Daarmee wordt bedoeld de (positieve) resultaten van alle invloeden die het kind ondergaat van de mensen in diens leefomgeving. Het is dus een verzamelbegrip. We sluiten hier aan bij Erasmus al die stelt dat ‘mensen niet worden geboren maar gevormd’. Die vorming is breed en divers want is er op gericht het kind in al zijn mogelijkheden en talenten mens te laten worden. Dat is dus persoonlijk, sociaal, in kennis, taal en rekenen, creatief, artistiek, sportief, fysiek, psychisch, motorisch, praktisch, qua gezondheid, professioneel, in deugd, behulpzaamheid, omgaan met de teleurstellingen en de gebrokenheid des levens, en het vermogen lief te hebben. Kortom, alles wat we onze kinderen toewensen en waarmee we ze graag toerusten. Vorming in deze definitie is dus het resultaat van opvoeden, onderwijzen, beschaven, zorg, hulpverlening, training en instructie; anders gezegd alle activiteit die we met elkaar verrichten om het kind op alle dimensies van diens leven uit de verf te laten komen. En op aldus zo iemand wordt die, om met Erasmus te spreken, “de trots en helpende hand van zijn ouders kan zijn, aan wie ze een groot deel van het beheer van hun bezittingen kunnen overlaten, wiens toewijding een troost en steun zijn zal zijn naarmate de jaren gaan wegen, die een trouwe beschermer zal zijn van de familie, een goede echtgenoot voor zijn vrouw, een moedig en verdienstelijk burger voor zijn land. Laat ik maar zwijgen over het feit dat juist deugdzaamheid en kennis, meer dan wat ook, een mens tot rijkdom, waardigheid, gezag, ja zelfs een goede gezondheid, kortom tot alles wat ouders hun kinderen uit de grond van hun hart toewensen”. Dit wenkende perspectief trekt ons ook weg uit de nogal economistisch rationale achter onderwijs. Het economische belang van vorming is evident maar ingebed in een veel breder vormingsbegrip. En verder heeft deze vorming ook een belangrijke intrinsieke waarde die raakt aan de zin van ons bestaan. Dat is de persoonsvorming die door Erasmus als volgt wordt beschreven: de belangrijkste voorwaarde voor geluk is dat je wilt zijn wat je bent.
4.2 Ouders zijn primair verantwoordelijk voor de vorming van hun kind
Uitgangspunten zijn dat de primaire verantwoordelijkheid van ouders voor de vorming van hun kind die gericht is op menswording. En de daarvan afgeleide verantwoordelijkheid van personen en voorzieningen die zorgdragen voor ‘vorming buitenshuis’. Die is er jegens de ouders.
4.2.2 Vorming thuis
In deze benadering nemen ouders de vorming van hun kind in eerste instantie en zover mogelijk zelf ter hand, door zaken als voorlezen, goede nachtrust, interessante uitjes, spelletjes, museumbezoek, balletje trappen, knuffelen, het bieden van structuur, voorbeeldgedrag, etiquette, leren fietsen en allerlei andere activiteiten met een vormend en educatief karakter. Er zijn ook ouders die thuisonderwijs geven; die gaan zo ver in hun verantwoordelijkheid dat het kind een diploma verwerft zonder ooit een school van binnen te hebben gezien. Dat moet niet worden ontmoedigd maar juist gewaardeerd! Ook door aan de ouders het geld te geven dat de overheid bespaart doordat niet van het bekostigde onderwijs gebruik maken. Eigenlijk zou thuisonderwijs de norm moeten zijn, maar dan wel in combinatie met een soepel dispensatiebeleid als ouders hun kind toch liever op een school willen hebben.
Iedere ouder doet hier wat redelijkerwijs in zijn vermogen ligt. Uiteraard kunnen naast de ouders ook mensen in de directe informele omgeving van het kind een rol in de vorming spelen. Die komen uit de kring van mensen die bij het kind op kraambezoek komen als het pas geboren is: familie, vrienden, kennissen en buren. Die worden gemakshalve ook tot de thuissituatie gerekend.
Helemaal nieuw is dit idee niet. Zie bijvoorbeeld dit betoog uit 1997 van een tot op heden onbekende. [6]
4.2.3. Vorming buitenshuis
De verantwoordelijkheid voor de vorming van hun kind houdt ook in dat ouders op een verstandige manier voorzieningen en personen voor ‘vorming buitenshuis’ benutten. Iedereen denkt dan meestal aan de school en aan leraren. Maar wie wat breder en inclusiever kijkt ziet ook de vele werkers die zich op vrijwillig of beroepsmatig voor de voor de vorming van de jeugd inzetten via geboortezorg, kinderopvang, speeltuinen en kinderboerderijen, sport, muziek, theater en andere kunstbeoefening, natuur en platteland, gezondheidszorg, kinder-, en jongerenwerk, jeugdzorg, wijkpolitie, geestelijke gemeenschappen, (sociale) media, bibliotheekwezen, reïntegratie, reclassering en leermeesters die de jeugd inwijden in de wereld van arbeid en beroep. Het is aan de ouders om te bepalen in welke mate en op welke manier ze gebruik willen maken van al deze voorzieningen en personen. Zij hebben de regie over de tijdsbesteding van hun kinderen en om er voor te zorgen dat de kwaliteit ervan vormende waarde heeft. Dat kan dus ook betekenen dat ouders slechts van een deel van het aanbod van de school gebruik willen maken.
Dit geheel aan personen en voorzieningen omvat dan ook initiatieven die door Movisie op verzoek van het ministerie van VWS geïnventariseerd zijn. Die maken dus volwaardig deel uit van de pedagogische en educatieve infrastructuur waar de ouders gebruik van kunnen maken. Hetgeen ook betekent dat ouders er direct voor kunnen kiezen en niet pas nadat het kind eerst een lange martelgang in het reguliere onderwijs heeft moeten ondergaan.
4.2.4 De verantwoordelijkheid van voorzieningen en personen voor ‘vorming buitenshuis’
De verantwoordelijk van personen zich inzetten voor de ‘vorming buitenshuis’ is er jegens de ouders en is dus een afgeleide van de primaire verantwoordelijkheid van de laatstgenoemden. Daar doet het feit dat het toezicht op de kwaliteit is belegd bij overheidsinstanties, zoals de Inspecties voor het Onderwijs, de Jeugd of de Gezondheidszorg niets aan af. Die is er immers voor zover burgers, al dan niet met kinderen, dit toelaten, in een proces van democratische afweging en besluitvorming. Daarom is het ook van belang dat burgers zich bemoeien met de toetsingskaders die deze instanties voor hun toezicht vaststellen. Hier ligt echter wel een probleem, gezien de vergaande verstatelijking van het onderwijs, de jeugdzorg en de gezondheid. Meestal worden de organisaties uit die werksoorten geconsulteerd over dit toetsingskader, wat vergelijkbaar is met het raadplegen van de kalkoen over het kerstmenu.
- Diplomering
De school is natuurlijk wel een handige voorziening, want het verwerven van een diploma is inbegrepen. Dat is niet a priori het geval als ouders kiezen voor een andere route. En zolang de arbeidsmarkt, vervolgonderwijs en de samenleving dit vragen mogen we de jeugd een diploma met civiel effect niet onthouden. Het staatsexamen zou hier een mogelijkheid kunnen zijn en wellicht is het dan nodig examentrainingen of intensief diplomagericht onderwijs te volgen. Ook is het denkbaar te werken met ‘elders of anders verworden competenties’ (EVC). Hoe dan ook is het van belang te kijken hoe je vanuit alternatieve trajecten kunt komen tot een diploma met het normale civiel effect, en dat vergt wetenschappelijke reflectie en onderzoek. Sowieso is het goed onderzoek te doen naar de vormende en educatieve merites van de thuiszittersinitiatieven die we nu kennen. Dat kan ook interessante informatie opleveren voor het reguliere onderwijs.
Maar het verwerven van een diploma moet hoe dan ook een recht zijn, als onderdeel van ‘recht op vorming’.
- Recht op vorming
Recht op vorming is dan de combinatie van twee dingen:
- Het recht op menswording door vorming zoals Erasmus dat stelt, dus dat je op alle aspecten en dimensies van leven uit de verf mag komen
- Het recht om een diploma te verwerven met civiel effect.
- Dit recht scherpt ook de verhoudingen aan in de governance, in die zin dat ouders de primair verantwoordelijk zin voor de vorming van hun kinderen en dat de verantwoordelijkheid van personen en voorzieningen voor ‘vorming buitenshuis’ daarvan afgeleid is.
- Implicaties voor geld en organisatie
Uitgangspunt is als volgt. De overheid dient zodanig geld ter beschikking te stellen dat:
- Elk kind gratis naar school kan en dat het toegang heeft tot elke andere vormende voorziening (sport, kunsten, scouting etc.). Dat laatste hoeft niet per se gratis maar wel bijvoorbeeld tegen een inkomensafhankelijke contributie[7]. De gemeente is er in de meeste gevallen voor om te zorgen voor een toereikende financiering voor die voorzieningen.
- De alternatieve trajecten zoals Movisie beschrijft worden betaald uit het OCW-geld dat dit ministerie nu bespaart omdat deze kinderen geen regulier onderwijs volgen. Zo nodig aangevuld met WMO-geld, bijvoorbeeld op basis van het ‘mengkraanprincipe’. Wie dan dat geld dan ontvangt is ook kwestie voor nadere verkenning. Het is denkbaar dat dit via een rugzak gaat, maar je zou misschien ook de instelling kunnen bekostigen waar het kind een groot deel van de tijd doorbrengt. Ook is denkbaar dat een landelijk fonds wordt aangelegd waarin OCW zijn deel stort en de gemeenten een WMO-deel. Dat biedt ook de mogelijkheid dat bijvoorbeeld particuliere partijen en fondsen een bijdrage leveren. Hoe dan ook, linksom of rechtsom, die financiering moet wel zo snel mogelijk worden geregeld. Hetzelfde geldt de 8,5 mld. voor het Nationaal Programma Onderwijs. Daarvan moet ook zo snel mogelijk een evenredig deel beschikbaar komen voor de vorming van de tot-thuiszitter-gemaakten.
- Elk kind een diploma kan halen met civiel effect, dus voortgezet onderwijs of middelbaar beroepsonderwijs[8]. Dat is een diploma dat uitdrukt waartoe het kind in staat is qua kennis en vaardigheden naar de beste mogelijkheden van het betreffende kind. Dus als een hoogbegaafd kind niet verder komt dan een vmbo-diploma dan is het geen recht gedaan; die verdient een gymnasiumdiploma, zo mogelijk op haar 15de.
- Dit Recht op Vorming heeft ook consequenties voor de salariëring en arbeidsvoorwaarden van andere jeugdprofessionals dan leraren. Het kan niet zo zijn dat alleen leraren voortdurend in de picture voor salarisverbetering staan maar dat dit ook geldt voor alle andere jeugdprofessionals. Hier ligt een taak voor de departementen VWS, SZW, V&J, LNV en OCW, die laatste voor zover het jeugdprofessionals betreft uit de wereld van de media, de bibliotheken en de kunsten.
- Nog beter is een departementale herindeling die er op gericht is alle voor vorming relevante dienstonderdelen uit die ministeries samen te voegen in één Ministerie van Vorming voor zowel de jeugd als volwassenen. Daarmee wordt vooruitgegrepen naar de situatie tussen 1945 en 1965; het toenmalige departement van OK&W ging in die periode niet alleen over Onderwijs, Kunsten Media en Bibliotheken, maar ook over de Sport en over Vorming Buiten Schoolverband. Zo’n departement gaat werken als sprake is van een sterke en inhoudelijk competente ambtelijke top en een minister die in staat zijn tot het onderling verbinden tussen die werksoorten. We verwachten dat immers ook van de mensen van de dagelijks praktijk. Dat is in het kader van huidige kabinetsformatie per direct en prima te regelen. Wat een momentum voor zo’n mooie kans! Zie pedeng.nl/minjeugd
- Leerrecht?
Het Recht op Vorming biedt rijkere mogelijkheden dan het leerrecht wat al heel lang onderwerp van discussie is. Nu ligt er een initiatiefwetsvoorstel van Paul van Meenen over leerrecht. Die stelt niet gerust, want het is eerder een nadere specificering van de situaties waarin een kind ontheffing kan krijgen van de schoolplicht, dan een doordachte uitwerking van Recht op Vorming op de wijze die in deze notitie bepleit wordt . Er wordt ook op geen enkele manier verwezen naar de mogelijkheid van alternatieven als een kind die ontheffing krijgt. Dit initiatief-wetsvoorstel is eerder bedacht vanuit het systeem (je gaat naar school, tenzij…) dan vanuit het belang van het kind en de verantwoordelijkheid van de ouders. Het is dan ook eerder contrair aan het belang van tot-thuiszitter-gemaakten dan dat het ze uit de brand helpt. Veel beter is het met een wetsvoorstel te komen dat het hierboven geschetste Recht op Vorming regelt.
- Aanbevelingen
Zie bovenaan deze notitie.
- Het laatste woord is aan Erasmus
De vorming van de jeugd is een opdracht voor iedereen. En wat Erasmus betreft ook de belangrijkste, één die het meest genade vindt in Gods ogen. Dat geldt ook voor ongelovigen, zo voegen wij eraan toe. Immers de instandhouding van de soort is het belangrijkste evolutionaire principe en daarom zit het in ons aller DNA om iets voor kinderen te voelen en te betekenen. Daarom kan ook iedereen zich laten inspireren door deze laatste ontroerende aansporing van Erasmus, één die in de taal der liefde geschreven is: “Laten we bedenken hoeveel we van onze kinderen houden, hoe veelzijdig en veeleisend een goede opvoeding is, maar ook hoe schitterend haar resultaat. Vergeet niet hoe vlot kinderen alles opnemen en hoe soepel hun geest is, hoe gemakkelijk ze iets aanleren dat goed is en bij de menselijke natuur past, zeker als vriendelijke, deskundige mensen het spelenderwijs weten aan te brengen”.
Lex Hupe
Ype Akkerman,
September 2021
[1] De citaten van Erasmus in deze notitie komen uit zijn Opvoeding van Kinderen. Er is geen document over opvoeding en vorming dat beter is dan deze brief. Qua inhoud, eloquentie, schrijfstijl en hartelijkheid topt deze brief ze allemaal.
[2] https://www.movisie.nl/publicatie/leren-thuiszittersinitiatieven
[5] https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2020Z21724&did=2020D46288
[7] Verder kunnen kinderen ook profiteren van fondsen zoals de stichting Leergeld, het Jeugdeducatiefonds, het Jeugdcultuurfonds en het Jeugdsportfonds
[8] Hoger onderwijs laat ik hier even buiten beschouwing. Dit betoog biedt al complicaties genoeg.