Scheefgroei in het landelijke en gemeentelijke jeugdbeleid
Vorig jaar heeft de Tweede Kamer de motie van CDA-lid Peters en PvdA-lid Kuiken over de gesloten jeugdzorg aangenomen. Die bevat een pleidooi voor onder meer de versterking van ‘liefde, aandacht, veiligheid en structuur’ in de directe omgeving van kinderen. Het geeft blijk van besef dat het ontbreken ervan sterk bijdraagt aan jeugdproblematiek, en daarom heeft wethouder Judith Bokhove gepleit voor meer geld voor de jeugdzorg. Nu zijn in de wijk Feijenoord allerlei organisaties actief die in belangrijke mate bijdragen aan een omgeving als bedoeld in de motie Peters/Kuiken, maar ze verkeren allemaal in een overlevingsstand door een uiterst wankele financiële positie. Er zijn er zelfs die helemaal geen gemeentelijke subsidie (meer) krijgen, dit terwijl het doorgaans om hele bescheiden bedragen gaat. En vandaag mochten we vernemen dat de E8,5 miljard voor het Nationaal Programma Onderwijs over meerdere jaren mag worden uitgesmeerd zodat het langer voor de onderwijssector behouden blijft. Dit is te danken aan een motie van onder meer CDA-lid René Peters (!) en zal ongetwijfeld worden toegejuicht door wethouder Said Kasmi.
Vragen
Naar aanleiding daarvan heb ik de volgende vragen aan de landelijke en Rotterdamse beleidsmakers op het gebied van jeugd:
1. Wat is de achtergrond van deze grote verschillen in waardering en financiering van disciplines, die zich toch allemaal vanuit hun eigen optiek inzetten voor de vorming van de jeugd?
2. Is het niet navrant dat organisaties als de genoemde op Feijenoord zo worden afgeknepen terwijl die juist een preventieve functie hebben bij het ontstaan van jeugdproblematiek en belangrijke vormende vrijetijdsbesteding leveren waar scholen doorgaans niet aan toe komen?
3. Duidt de enorme financiële inzet op onderwijs en de roep om meer geld voor de jeugdzorg, en het afknijpen van organisaties als de genoemde niet op een scheefgroei in de aandacht en waardering voor de onderscheiden jeugddisciplines?
4. Is die scheefgroei niet ook een hele slechte besteding van belastinggeld?
5. Is dat niet extra navrant in een wijk als Feijenoord waar veel kinderen opgroeien in armoede, omdat daar ook in maatschappelijk en economisch opzicht zo’n enorme scheefgroei bestaat?
6. Is het niet mogelijk de verscheidene geldstromen voor onderwijs, jeugdzorg en voor het werk van organisaties als de bovengenoemde zodanig worden gepoold op wijkniveau, zodat ze evenwichtiger, eerlijker én verstandiger worden verdeeld over die organisaties, de scholen en de jeugdzorg?
7. Zijn de betrokken Kamerleden en het Rotterdamse College van B&W bereid eens een gesprek te hebben met deze organisaties? In combinatie met een leerzame en inspirerende pedagogische wijksafari op Feijenoord, de mooiste aandachtswijk van Nederland?
Geef een reactie