Als je vroeger op voetbal zat moest je van tevoren altijd even checken of de wedstrijd door zou gaan; de staat van het veld of de weersomstandigheden konden immers aanleiding zijn de wedstijd af te lasten. Daarvoor kon je terecht bij een kastje dat ergens op een centrale plek in je dorp of stad hing. Er zat een glazen venster voor waarachter je de recentste mededelingen kon lezen. Die werden doorgaans met punaises bevestigd.
Die tijd ligt ver achter ons. De communicatie tussen de sportverenigingen en zijn leden gaat veel meer digitaal. En dat geldt niet alleen voor de sport, maar ook voor jeugdverenigingen, de scouting en de amateurkunstbeoefeing. En uiteraard de scholen. Dit gaat overwegend met smartphones en is voor de jeugd een volstrekt normale aangelegenheid.
Natuurlijk is er discussie mogelijk over de wenselijkheid hiervan, zeker ook als het gaat om de vraag naar het gebruik van smartphones in de klas en als leermiddel. Maar is het kies die discussie aan te zwengelen nu zo’n 1000 Haagse kinderen uit minder fortuinlijke milieus een smartphone krijgen? Mogen deze kinderen niet net als hun leeftijdsgenoten volop deelnemen aan het digitale verkeer met de school? Dat de goegemeente dit initiatief aangrijpt om de smartphonediscussie als zodanig aan te zwengelen illustreert dat de maatschappelijke tweedeling bestaat.
Geef een reactie