DE VALSE SCHIJN VAN HET NATIONAAL PROGRAMMA ROTTERDAM ZUID
Aan Willem van Spijker en Pieter Tops
1. ER DEUGEN DINGEN NIET
1.1 Falen van malafide partners
Op internet stuitte ik bij toeval op uw essay “Het Verhaal van het NPRZ”. Dit stuk bevat mijn reactie er op. Die gaat over het schijnsucces van de Pijler School en het ernstige democratisch tekort van het NPRZ. Van het eerste heeft u blijkens uw essay geen kaas gegeten. Over dat laatste bent u iets te luchtig, zo zal ik betogen.
Want kort en goed, dankzij 10 jaar NPRZ is de jeugd op Feijenoord verder van huis dan daarvoor. En minister Ollongren, de minister voor de burgerdemocratie weet niet dat zij zich hier op Zuid voor 130 mln. rijksgeld compromitteert met malafide partners die van dit stadsdeel een Pyongyang aan de Maas maken.
Hoofdstuk 2 van deze reactie gaat over het mislukken van de Pijler School, in combinatie met falend jeugdbeleid van achtereenvolgende Colleges de afgelopen 10 jaar.
Hoofdstuk 3 belicht het democratisch tekort van Rotterdam Zuid, dat ook bijdraagt aan dit debacle. Want de burgers van Zuid hebben totaal niets te zeggen over het NPRZ-beleid, dit terwijl zij toch de belangrijkste belanghebbenden zijn. Dit geldt in het bijzonder de vele burgers met kinderen, ook wel ouders genoemd. Dat zij geen inbreng hebben in het jeugdbeleid op Zuid is helemaal bizar; zij zijn immers primair verantwoordelijk voor de vorming van hun kinderen.
Hoofdstuk 4 gaat over gaat over de buitengewoon schrale onderzoeksagenda, Feijenoord als focuswijk, een schimmig spel van geldstromen en een perspectief op herontwerp van de Pijler School van het NPRZ.
Maar voorafgaand aan deze hoofdstukken eerste enkele opmerkingen over de actuele situatie hier op Feijenoord, enkele kritische noten over uw essay en een introductie van mezelf als bewoners van Feijenoord en voormalig beleidsadviseur bij het Rijk en de gemeente, mede verantwoordelijk voor de lancering van het NPRZ.
1.2 High noon op Feijenoord
Terwijl ik dit schrijf vliegen ons hier op Feijenoord de kogels om de oren. Het zal uw stichting Maatschappij en Veiligheid ongetwijfeld interesseren. Vooral Robert Simons, voorman van Leefbaar Rotterdam blaast op dit moment hoog van de toren. Waar is de burgemeester? Waar zijn de ouders? Aldus deze huichelaar die compleet vergeet dat zijn partij het Kendoecollege domineerde, dat met een weliswaar hele goede Beleidsnota Jeugd kwam, maar het kind- en jongerenwerk hier op Feijenoord een enorme slag heeft toegebracht en een veelbelovend proces van samenlevingsopbouw om zeep geholpen heeft. Dit in combinatie met een armetierig armoedebeleid en een vernederende aanpak van de tegenprestatie, beiden voortvloeiend uit ressentiment en een ernstig gebrek aan affiniteit met wat er onder de Feijenoorders leeft. Het huidige College gaat hier zeker niet vrijuit maar Robert Simons en zijn discipelen hebben een flinke hoeveelheid boter op hun hoofd. Vinden zij ook net als ik dat de door Marco Pastors en Said Kasmi zo gekoesterde dagprogrammering wel een hele schrale compensatie is voor de kaalslag die hier heeft plaatsgevonden? En wat heeft Simons eigenlijk zelf gepresteerd op het gebied van integratiebeleid toen hij daar als wethouder verantwoordelijk voor was? Feijenoord is verder gesegregeerd, wat trouwens ook wethouder Bert Wijbenga van integratie en samenleving aan te wrijven valt. De schietpartijen zijn het gevolg van vetes tussen bendes van verschillende migrantenpopulaties. Ze zijn een ernstig aantasting van het pedagogische klimaat op Feijenoord, maar ze vloeien ook voort uit de slechte kwaliteit ervan. Want zowel het NPRZ als achtereenvolgende Colleges hebben niets gedaan aan samenlevingsopbouw om tot een vriendelijke wijkgemeenschap te komen waarin sprake is van veiligheid, structuur en pedagogische congruentie. Dit terwijl dat bij aanvang van het NPRZ het perspectief was en ook in het Beleidskader Jeugd stond het als een belangrijk streven. Echter, wat hier was aan opbouw in deze richting is door zowel het Kendoe- als het huidige College compleet gesloopt. Is het dan verwonderlijk dat de jeugd tussen de wal en het schip terecht komt en hun ouders met de handen in het haar zitten?
Obsessie voor schooltijduitbreiding
Hier wreekt zich ook de povere pedagogische mindset van Marco Pastors, alias de Stem des Volks, en zijn obsessie voor schooltijduitbreiding die inmiddels het derde lustrum is ingegaan. Het is de combinatie van deze persoonlijkheidsstoornis, het onoordeelkundige jeugdbeleid van achtereenvolgende Colleges, de schrale burger- en wijkdemocratie en een gebrekkige alertheid van de Gemeenteraad die uiterst contraproductief hebben uitgepakt voor de vorming en verheffing van mijn jeugdige medeburgers op Feijenoord. Althans, dat is mijn perceptie. Die ruil ik graag in voor een betere en meer waarheidsgetrouwe maar dan wel op basis van onbevangen en deugdelijk wetenschappelijk onderzoek. En daar ontbreekt het hier op Zuid ten ene male aan. Want de Stem des Volks houdt niet van vreemde ogen; die dwingen immers maar en wekken hem uit de zelfgenoegzame sluimer waarin hij zich rondwentelt.
1.3 Kritische noten over uw essay
Het zegt al veel dat ik uw essay bij toeval ontdekte. De mededeelzaamheid van het NPRZ laat sterk te wensen over. Behalve dan als het gaat om schijnsucces waarover men graag opschept. Dan rennen de beentjes van de voorlichters en worden ze bevangen door een grote kippendrift; de halleluja-persberichten zijn niet van de lucht maar in dit geval bleef het stil. Hier deugt dus iets niet.
U heeft zich namelijk op z’n Noord-Koreaans laten sensibiliseren door uw gesprekspartners te beperken tot het NPRZ bestuur, enkele direct betrokkenen en werknemers. Dat het vanwege corona niet mogelijk was anderen te consulteren is een slap excuus. De volksvertegenwoordigers in de wijkraden Feijenoord en de Gebiedscommissies Charlois en IJsselmonde waren volop in charge en hadden u graag te woord gestaan. En was het echt te veel moeite om wat gesprekken te hebben met leraren en andere jeugdprofessionals? Om over de bewoners van de Tweebosbuurt maar even niet te spreken? Dat u volksvertegenwoordigers, werkers van de dagelijkse praktijk en bewoners niet geraadpleegd hebt verwijt ik u dan ook zeer. Uw essay is daarmee ook een treffende illustratie van de groeiende kloof tussen systeem- en leefwereld, tussen theoretisch en praktisch opgeleid, tussen rijk en arm en tussen luxe paarden en werkpaarden.
Verder is u uw onverholen bewondering voor Marco Pastors, alias de Stem des Volks, volstrekt misplaatst. Waarom heeft u zich niet georiënteerd op de artikelen over het NPRZ die de laatste jaren in Vers Beton verschenen zijn? Dan had u kunnen lezen dat deze stoere krachtpatser meer kapot maakt dan dat hij bouwt aan de kwaliteit van leven van de burgers op Zuid en de verheffing van de jeugd. Zijn voorkeur voor schooltijduitbreiding is obsessief, de jeugd op Zuid wordt eerder benadeeld door de reorganisatie van het scholenbestand dan dat het ervan profiteert en het woonbeleid wordt door een inventieve postbode uit de Tweebosbuurt getypeerd als ‘wederafbraak’
Sinds wanneer hoort falsificatie niet meer tot het normale bedrijf van de bestuurswetenschap? Weliswaar maakt u in uw essay een voorbehoud ten aanzien van het wetenschappelijk gehalte ervan, dit laat onverlet dat u een ‘halleluja niks aan de handa’- beeld neerzet dat niet gecheckt is aan de feitelijke situatie hier op Zuid en aan de echte resultaten van het NPRZ. En dat in een stuk dat minister Ollongren op 28 mei jl. naar de Tweede Kamer gestuurd heeft en dat op de Kennisbank BZK staat, een website waarvan ik aanneem dat die een breed bereik heeft onder uw soort mensen; u gebruikt er zelfs filmpjes voor. U bewijst daarmee de bestuurskundige wetenschap en de democratie een hele slechte dienst.
Zou het daarom niet sportief zijn en getuigen van wetenschappelijke integriteit als u deze reactie op uw essay óók onder de aandacht brengt van minister Ollongren? Dan kan zij besluiten het na te sturen aan de Tweede Kamer, zo nodig met een mea culpa vanwege haar naïviteit. Niet dat mijn verhaal wél wetenschappelijk verantwoord is. Ik meldde u al dat het mijn perceptie van de situatie is en die ruil ik graag in voor een betere. Maar ik woon op Feijenoord en engageer me al zo’n 10 jaar met de velen die zich hier voor de vorming van de jeugd inzetten. Ik zie dus van nabij hoe het wanbeleid van het NPRZ en achtereenvolgende Colleges in deze focuswijk heeft uitgepakt. Ik schreef het in 2015 al eens aan de burgemeester, tevens voorzitter van het NPRZ-bestuur: Feijenoord is in de praktijk geen focuswijk maar een wegkijkwijk.
De Stem des Volks
Marco Pastors zegt het in uw essay en hij zei het ook onlangs in een talkshow. ‘Waarom zou ik de burgers nog raadplegen? Daar komt toch immers altijd uit dat de NPRZ-aanpak de beste is’. Dan is hij kennelijk doof en blind voor de bewoners van de Tweebosbuurt. En zijn zintuigen zijn ook niet al te scherp afgesteld op burgers met kinderen (beter bekend als ‘ouders’) die de dagprogrammering, zijn paradepaardje in twijfel trekken. Ik gun hem graag de titel Stem des Volks. Hij lijkt echter meer op de tambour-maître die parmantig voortstapt terwijl hij niet doorheeft dat zijn korps inmiddels een zijstraat ingeslagen is en een terrasje heeft opgezocht.
1.4 Akkerman van de Boerenzij
U heeft ook mij niet benaderd. Dit terwijl ik als bewoner van de wijk Feijenoord en als voormalig OCW- en gemeenteambtenaar een interessante gesprekspartner ben, met waarnemingen die op onderdelen afwijken van die van het NPRZ. Aboutaleb en Pastors weten dat, maar hebben u dat klaarblijkelijk niet meegedeeld. Het woord ‘terwijl’ kan dan ook beter worden vervangen door ‘omdat’. Overigens ben ik sinds kort ook volksvertegenwoordiger, als lid van de Wijkraad Feijenoord.
Nu ben ik de eerste om te toe te geven dat mijn uitingen niet altijd even diplomatiek zijn. Maar ‘recht voor de raap’, daar houden ze hier in Rotterdam toch zo van? Ik verbeeld me nog steeds dat het artikel hieronder uit 2015 hout snijdt en ook nu nog aanleiding is tot reflectie op het gevoerde beleid. Het heeft toen ook wel teweeg gebracht want Hugo de Jonge heeft me daarna een lange tijd geblockt op twitter. Wie die eer te beurt valt heeft meestal gelijk. https://beroepseer.nl/blogs/overheid/over-rotterdamse-helden-en-laffe-bestuurders/
Verder hoor ik tot het soort burgers wat het NPRZ hier op Zuid graag wil hebben. Ik ben academisch opgeleid, heb een lange staat van dienst bij de overheid en geen geld- of andere zorgen. Ik voel voor de kinderen en jongeren op Feijenoord en kom op voor de velen die zich voor hen in de praktijk van alle dag inzetten. Maar klaarblijkelijk worden ook burgers zoals ik geacht naar de pijpen van het College en de Stem des Volks te dansen, zij het dan iets eleganter.
Als burger zet ik me al zo’n 10 jaar in voor het jeugd-en onderwijsbeleid in de wijk Feijenoord. Als rijksambtenaar en daarna gedetacheerd gemeenteambtenaar heb ik aan de wieg gestaan van het NPRZ en geholpen bij de bevalling. In mijn hoedanigheid van (inmiddels ex-) rijksambtenaar heb ik toen de onderhandelingen gedaan met de gemeente Rotterdam over de OCW-inzet in het NPRZ. En als kortstondig gemeenteambtenaar heb ik onder andere geholpen bij de opzet van de Children’s Zone en een wetenschappelijk programma dat het NPRZ zou begeleiden. Als betrokken Feijenoorder heb ik meerdere wethouders en de burgemeester aangeboden om samen met bewoners, ouders en jeugdprofessionals te komen tot een pedagogisch wijkprogramma gericht op de ontwikkeling van de Children’s Zone zoals die oorspronkelijk bedoeld is. Die zijn alle keren hooghartig afgewezen. Bij één van die keren ging ik zelfs op voor een Right to Challenge. Maar toen kwam ik een zodanig zompig moeras terecht dat ik het maar heb opgegeven. Het besef dat een Right to Challenge voor de burger een ‘obligation to coöperate’ voor de gemeente veronderstelt was bij het College en de beleidsambtenaren nog niet helemaal ingedaald en dat is trouwens nog steeds het geval. Deze link bevat de stukken waarmee ik in 2015 wethouder Hugo de Jonge benaderd heb. http://www.pedeng.nl/pcf/
2. DE PIJLER SCHOOL: EEN SCHIJNSUCCES
2.1 Een verbroken belofte
‘We stomen jou klaar voor een succesvolle toekomst’. Dat was de titel van een brochure waarmee reclame gemaakt is voor de Children’s Zone. Die is 10 jaar geleden breed verspreid in de zeven focuswijken van Feijenoord en Charlois. Wat is in de wijk Feijenoord van deze belofte terechtgekomen?
Niets, zo is mijn conclusie. Sterker nog, mijn jeugdige medeburgers zijn verder van huis dan 10 jaar geleden en dat komt vooral door toedoen van het beleid van het NPRZ zelf, in combinatie met falend jeugdbeleid van achtereenvolgende Colleges. De situatie van de jeugd op Feijenoord gaat ook niet verbeteren als men doorgaat op de ingeslagen weg. Ik kom tot dit oordeel op basis van dit voorstel voor een Jeugdkansenprogramma (JKP) dat ik op landelijke niveau bezig ben te pluggen en te propageren. Zie www.pedeng.nl/jkp
2.2 Een Jeugdkansenprogramma met vier pijlers
Dit JKP-voorstel bestaat uit de volgende vier pijlers, die nodig zijn om de kansen van de jeugd in aandachtswijken duurzaam te versterken.
- Een structureel sterkere financiële positie van ouders door maatregelen op het gebied van inkomens- en uitkeringspolitiek. Zodat ze verlost zijn van de permanente stress van bestaansonzekerheid die zo beschadigend is voor hun kinderen. Zodoende krijgen ouders weer de tijd en de gemoedsrust die de basis is voor goed opvoeden.
- Voldoende en goede huisvesting in de sociale huur zodat de fysieke voorwaarden vervuld zijn voor huiswerk, studie en hobby’s.
- Goede mensen in overvloed. In de eerste plaats ouders en die zullen nog wel wat ondersteuning nodig hebben, ook als ze in materieel opzicht weer boven Jan zijn. Die ouders moeten voor de vorming van hun kinderen een beroep kunnen doen op een breed scala van vrijwilligers en professionals. Zoals in de geboorte- kraamzorg, kinderopvang, speeltuinen, vroege educatie, onderwijs, sport, muziek, theater en andere kunstbeoefening, natuur en platteland, gezondheidszorg, kinder-, en jongerenwerk, jeugdzorg, toezicht en wijkpolitie, geestelijke gemeenschappen, (sociale) media, bibliotheekwezen, reclassering en reïntegratie, en leermeesters in de erkende leerbedrijven die de jeugd inwijden in de wereld van arbeid en beroep.
- Hechte pedagogische wijkgemeenschappen. Elk van de hierboven genoemde mensen zet zijn beste beentje voor en het effect daarvan neemt toe naar mate ze elkaar weten te vinden in een goed samenspel. Ouders hebben daarbij het primaat; zij zijn als burgers de dragers van zo’n gemeenschap en zijn als eerste verantwoordelijk voor de vorming van hun kinderen.
2.3 Beoordeling van het jeugdbeleid NPRZ per pijler van het JKP
2.3.1 Een structureel betere positie van de ouders
Veel ouders verkeren in een permanente staat van armoede en bestaansonzekerheid. Het is inmiddels meer dan evident hoe beschadigend dat is voor de kinderen. Niet alleen zijn ze verstoken van vormende vrijetijdsbesteding maar de stress bij de ouders is een voedingsbodem voor verwaarlozing, huiselijk geweld, handelingsonbekwaamheid bij de opvoeding, ongezonde voedings- en leefgewoonten, verslaving en slechte nachtrust. Zelfs begrijp ik uit onderzoek dat door deze stress bij de ouders de fysieke groei van het brein van de kinderen achterblijft. Zonder ontbijt op school komen is maar een topje van de ijsberg van de problemen die van die armoede het gevolg zijn. Het ergste is nog dat deze omstandigheden het zelfbeeld van het kind ernstig aantasten; ‘mag ik er eigenlijk wel zijn en is mijn leven het waard om geleefd te worden?’ Deze kinderen treffen het zeker niet zoals Erasmus die vanwege zijn onwettige geboorte ook geen recht van bestaan had, maar die van zijn ouders wel de naam kreeg die in het Grieks ‘geliefde’ of ‘gewenste’ betekent. Wat zeker voor die tijd gerust een statement mag worden genoemd.
Wel is sprake van particulier en gemeentelijk initiatief op het gebied van armoedebestrijding. Alle lof daarvoor, maar het kan niet in de plaats komen van de structurele oplossingen die ik in het Jeugdkansenprogramma schets, namelijk verhogen van het minimumloon en de bijstandsuitkering, terugdringen van flexwerk, slopen van de schuldenindustrie en zo nodig maatregelen op het terrein van belastingen en toeslagen.
Uiteraard is dit grotendeels een zaak voor de landelijke overheid en de sociale partners. Het College kan er echter bij het Rijk op aandringen dat dit gebeurt maar verzuimt dat. Dat kan zijn omdat men er geen trek in heeft, maar zeker is wel dat in de Gemeenteraad geen meerderheid te vinden is voor zo’n lobby. Eerder is het gemeentelijk beleid erop gericht de armen uit de wijken te verwijderen en te weren, door middel van de Woonvisie van het College en de Rotterdamwet.
2.3.2 Voldoende goede huisvesting in de sociale huursector
Goede en betaalbare huisvesting in de sociale huursector was een belangrijk onderdeel van het verheffingsideaal in de vorige eeuw. Daardoor kregen arbeidersgezinnen woningen die rust en ruimte boden voor huiswerk, studie en hobby’s. Het heeft er alles van dat achtereenvolgende Colleges en het NPRZ die belangrijke verworvenheid verkwanselen. Daarvoor hoef ik slechts te verwijzen naar de sloop van de Tweebosbuurt, een institutionele misdaad van het College, Vestia en minister Ollongren, partners in crime van het NPRZ. Een hele harde consequentie van beleid om de woningvoorraad sociale huur te verkleinen ten gunste van huisvesting in het duurdere segment om meer menging in de wijken te krijgen. Dit schandaal illustreert ook hoe slecht het is dat burgers niet van tevoren betrokken zijn bij dit soort beslissingen. We hebben het dan ook aan de moed en doortastendheid van de Tweebossers te danken dat zowel op het niveau van de Gemeenteraad als de Tweede Kamer een flinke correctie plaatsgevonden heeft op het gebrekkige democratisch gehalte van het NPRZ.
Overigens ben ik niet a priori tegen meer menging van de populatie in de focuswijken op Zuid. Die mag echter niet te koste gaan van de woningvoorraad sociale huur. Die menging kan vooral goed uitpakken als het woonbeleid er op gericht is de jeugdprofessionals in de wijken te laten wonen waar ze ook werken. Zodat ze de kinderen en hun ouders ook in de vrije tijd, op straat en in de supermarkt kunnen ontmoeten. Dit draagt bij aan de ontwikkeling van de pedagogische wijkgemeenschappen, beschreven in pijler 4 van het JKP. Maar dan moet je dus geen huisvestingsbeleid voeren, maar eerst goed nadenken over de vraag hoe je wilt dat de burgers op Zuid met elkaar leven en samenleven. En dat is nou bij uitstek een vraag die de burgers zelf toekomt. Dit besef ontbreekt echter ten enen male in het technocratische en wereldvreemde denkraam van het NPRZ-bestuur.
2.3.3 Goede mensen in overvloed
Kinderen en jongeren gedijen en groeien wanneer ze in de nabijheid verkeren van goede mensen. Die hen liefhebben om wie ze zijn en ze uitdagen op wat ze kunnen. De ouders staan daarbij voorop. Zij hebben de primaire verantwoordelijkheid voor de vorming van hun kinderen. Dat doen ze voor zover mogelijk zelf én ze doen het door op een verstandige wijze gebruik te maken van het brede scala aan personen die ‘vorming buitenshuis’ verzorgen, vanaf de babyzorg tot aan de leermeesters in de leerbedrijven. Ze zijn hierboven opgesomd. Zij staan de ouders ten dienste in de uitvoering van hun belangrijke taak die, zoals Erasmus stelt, het meest genade vindt in Gods ogen. Ik heb hierboven al aangegeven hoezeer ze daarin in belemmerd worden door hun slechte materiële omstandigheden.
Beleidsmakers hebben het altijd over termen als onderwijs, zorg, cultuur, sport etc. Dat zijn echter amorfe begrippen; ze krijgen voor de kinderen en jongeren pas betekenis dankzij de mensen die zich vanuit die disciplines voor hun vorming inzetten, vrijwillig of beroepsmatig. Zij zijn de drijvende krachten van het jeugdbeleid en dat temeer naarmate ze intrinsieke motivatie hebben die voortvloeit uit oprechte liefde, naarmate ze hun werk naar eer en geweten doen en naarmate ze vakbekwamer zijn in pedagogisch opzicht en in het eigen metier. Het zijn de drie dimensies van ‘goed werk’ die we kennen van Howard Gardner c.s.
Oubollige sturingsfilosofie
Deze drie dimensies van goed werk staan zwaar onder druk door de volstrekt achterhaalde en oubollige sturingsfilosofie van het New Public Management. Vooral leraren zijn daarvan de klos. Die sturing gaat slechts over kengetallen en outputmaten, is er slechts op gericht hoger op de goede lijstjes te komen en gaat ervan uit dat de mensen van de dagelijkse praktijk gewillige en willoze marionetten zijn. Dit terwijl de mensen van de dagelijkse praktijk toch bij uitstek degenen zijn die het verschil maken voor de jeugd, en dat temeer naarmate ze beter uit de verf komen op de drie dimensies van goed werk die ik hierboven omschreef. De Rotterdamse beleidsmakers echter zijn verslaafd aan targets, protocollen, ‘kritische prestatieindicatoren’ en andere verdovende middelen uit het neoliberale medicijnkastje. Daardoor wordt de intrinsieke motivatie van de praktijkprofessionals extrinsiek, worden ze gedwongen kinderen te behandelen op een wijze waar hun professionele integriteit zich tegen verzet en schrompelt hun vakbekwaamheid in tot het voldoen aan afvinklijstjes die bovendien een boel administratie vergen. De beleidsmakers die dit verzinnen kunnen zelf nog geen halve dag in de schoenen staan van deze Vip’s maar gedragen zich jegens hen als de Farizeeërs uit Jezus’ tijd die ‘zware lasten bijeen binden en die op de schouders leggen der mensen, maar zelf willen zij ze met hun vinger niet verroeren. Al hun werken doen zij om in het oog te lopen bij de mensen’. Beter kan deze sturingsfilosofie niet worden getypeerd. Ook de laatste zin is volledig van toepassing want de opschepperij van burgemeester Aboutaleb en de Stem des Volks over de successen van het NPRZ behoren inmiddels tot het vaste repertoire in hun publieke optreden. Daarbij enthousiast geholpen door een gemeentelijke voorlichtingsmaffia die van leugens, feitenverdraaiingen en gaslighting zijn corebusiness gemaakt heeft.
Niets is wat het lijkt
De werkelijkheid achter de Pijler School ziet er echter als volgt uit. Leraren worden opgezadeld met een mission-impossible. Ze zijn geïnfecteerd met hardnekkige mythes als ‘de leraar maakt het verschil’ en ‘onderwijs emancipator’. Dat komt er in de praktijk op neer dat ze mogen dweilen waar anderen de kraan van structurele armoede, slechte huisvesting en gebrek aan vormende vrijetijdsbesteding open laten staan. De leraren én de kinderen zijn er vooral voor de CITO-scores en de doorstroomcijfers te verbeteren wat alleen kan door een rigide pedagogisch regime en door ‘teaching to the test’ waardoor het geleerde niet beklijft. Hogere CITO-scores en betere doorstroomcijfers verhullen dus dat sprake is van slechter onderwijs en dat de kinderen en jongeren ze in een later stadium door de mand vallen. Zo worden zij worden geprest een roltrap te beklimmen die naar beneden gaat, om met Robert Putnam te spreken. Het is echter erger; scholen zijn steeds meer ‘intensieve menshouderij’ en dat leidt tot burn-out en uitval bij leraren. Voor deze fixatie op CITO-scores en doorstroomcijfers wordt ook door de kinderen een hoge prijs betaald en die wordt afgewenteld op de jeugdhulpverlening en de GGZ. Uitgerekend sectoren die zelf in een acute crisis verkeren want ook daar worden de werkers geteisterd door de sturingsfilosofie die ik hierboven beschreef, een ‘tirannie die hen ’t hert doorwondt.’ Leraren en leerlingen raken door deze sturing ‘wounded by school’ en dat levert levenslange trauma’s op; een hartgrondige hekel aan leren is daarvan de minste. Zie daarvoor ook de analyse van het ‘No Child Left Behind’ beleid in de VS, beschreven in www.pedeng.nl/verheffing
Grensoverschrijdend gedrag bij jongens
Dat levert in elk geval bij jongens ernstige hechtings- en zingevingsproblemen op en dat is een belangrijke oorzaak voor verboden wapenbezit, sissen naar vrouwen, verslaving aan verboden middelen en avondklokrellen. Ze zijn een gemakkelijke prooi voor criminelen en voor mannen met baarden en lange jurken die hen een zinvol bestaan in de woestijn voorspiegelen en het ruimhartig gebruik van een kalasjnikov. Ik heb burgemeester Aboutaleb daar in 2015 al voor gewaarschuwd maar dat heeft hij veronachtzaamd, ook na herhaaldelijk rappelleren.
De wijkteams zijn zwaar overbelast, worden bovendien gemarteld met administratieve verplichtingen, regels, protocollen en ‘scherpe afspraken’ en hebben vooral een zware dobber aan de schuldenproblematiek. Daardoor komen ze niet toe aan jeugdhulpverlening die dus ook voor een belangrijk deel veroorzaakt wordt door schooltrauma. En dat geldt ook voor de gezins- en opvoedingsondersteuning.
Modelarbeiders
Dit alles wordt door het NPRZ niet gezien of onder de pet gehouden. Liever bezondigt men zich aan Stachonovisme. Af en toe wordt een enkele enthousiasteling in het zonnetje gezet of een school die het even goed doet. Die worden als voorbeeld gesteld voor de zeer velen die al vele jaren ploeterend proberen van het jeugdbeleid wat te maken. Zo krijgen die een schuldgevoel aangepraat onder het motto: ‘als die het kunnen dan kunnen jullie het toch ook?’. Maar onderzoek doen naar hoe het echt gaat met de jeugdprofessionals op Zuid is er niet bij.
De probleemanalyse van het lerarentekort getuigt van tunnelvisie
Maatregelen als een bonus voor leraren en een gratis Rotterdampas geven dan ook blijk van een ernstig gebrek aan besef van de problematiek. Het vloeit voort uit een tunnelvisie, zoals ik aangeef in een interview met KomenskyPost. https://komenskypost.nl/?p=6908
De apparatsjiks van de educratie hier op Zuid verdienen dan ook een ernstig verwijt dat ze zo onoordeelkundig met hun personeel omgaan, hun belangrijkste goed. De wethouder van onderwijs plengt krokodillentranen als hij zich tot de minister van OCW wendt voor extra geld; het lerarentekort op Zuid is goeddeels zijn eigen schuld. Trouwens, ook bij de kinderopvang, de jeugdzorg, toezicht en politie is sprake van personeelstekorten. Maar ik heb het College nog niet zien pleiten voor salarisverhoging in deze sectoren; of ligt het aan mij dat ik dat niet zie?
De schoolbesturen hebben zich in het pak laten naaien
Verderop kom ik nog terug op de merites van de dagprogrammering. Maar voor nu, die is de scholen door de strot geduwd, zo toont Ronald Buitelaar in Vers Beton overtuigend aan. https://versbeton.nl/2020/04/basisscholen-op-zuid-keren-zich-tegen-extra-lesuren-voor-kansarme-leerling/
De schoolbesturen hebben zich hier laten omkopen, zo is mijn stellige indruk. Want de Regiodeal NPRZ bevat namelijk ook een flinke investering in reorganisatie en bouw van het scholenbestand en dat laten de schoolbesturen zich natuurlijk niet ontglippen. Maar daar profiteren vooral de kansrijkere kinderen van en het is eerder ten nadele van de jeugd in de focuswijken dan dat het die helpt, aldus Ronald Buitelaar in een ander artikel. https://versbeton.nl/2020/04/voorsprong-kansrijke-leerling-scholenschuif-rotterdam-zuid/
Bovendien hadden de schoolbesturen zich helemaal niet zo onder druk hoeven te laten zetten: een groot deel van de dagprogrammering wordt immers besteed aan sport en cultuur. Dan had het geld net zo goed rechtstreeks naar sport – en cultuurinstellingen kunnen gaan en die hadden bovendien vast voor een betere spreiding van het aanbod over de hele week gezorgd. De bypass van de geldstroom via de schoolbesturen compliceert de zaak dus alleen maar. Een mooi onderwerp voor de Rekenkamer Rotterdam en Follow the Money.
De liefde komt van één kant
De schoolbesturen hebben zich daarnaast op twee andere punten in het pak laten naaien. In de eerste plaats door zich eenzijdig te binden aan prestatieafspraken waarmee ze zich uitleveren aan de eerder beschreven tirannieke sturingsfilosofie. In de tweede plaats door niet te bedingen dat de gemeente, en zo mogelijk ook het Rijk, verantwoordelijkheid nemen voor het versterken van de vormende kwaliteit van de thuissituatie. Zoals door een structureel betere financiële positie van het gezin, goede sociale huur en vormen van gezins- en opvoedingsondersteuning die er toe leiden dat ouders weer in staat zijn de primaire verantwoordelijkheid voor de vorming van hun kinderen te hernemen. Inclusief de empowerment die er toe leidt dat ze weer zeggenschap hebben over het onderwijs dat hun kinderen krijgen. Daar profiteert iedereen immers van. Had ik het voor het zeggen dat had ik deze slechte deal allang opengebroken en bij een herontwerp in elk geval geëist dat die kwaliteit van de thuissituatie wél gewaarborgd is. En dan de verantwoordelijke wethouder op zijn flikker geven elke keer als een kind zonder ontbijt op school komt.
De Pijler Werk: Arbeid adelt
Een belangrijk onderdeel van het NPRZ is dat de jeugd werk vindt en het lijkt erop dat dit aardig lukt, bijvoorbeeld via de baangaranties. Ik zou wel willen weten of deze jongeren ook zonder zo’n arrangement aan de bak waren gekomen. En of jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt of een moeilijk profiel ook worden bediend. En ook, wat is de aard van het inkomen dat deze jongeren krijgen? In hoeverre is het laag betaald flexwerk, of kunnen zij een inkomen verwerven dat hen in staat stelt wooncarrière op Zuid te maken? En hoe zit het met de verplichting bij gunningsbeslissingen dat het bedrijf dat de opdracht krijgt werkt met leerlingen van Zuid? Is er onderzoek naar al deze vragen dan houd ik me aanbevolen.
Naast bron van levensonderhoud is werk ook een belangrijke bron voor zingeving en beroepstrots, voor persoonlijke en sociale vorming. Spreek ik praktijkopleiders in de erkende leerbedrijven dan hoor ik steevast dat jongeren heel schuchter en onzeker beginnen aan hun stage of leerwerktraject, maar na een maand of wat enorm gegroeid zijn. Uiteraard in professioneel opzicht, maar ook persoonlijk en sociaal. Het zegt veel over de vormende waarde van werk. Maar ook over het zelfbeeld dat deze jongeren kennelijk op school meekrijgen. Want na 12 jaar onderwijs mag je toch verwachten dat ze blaken van de zin en het zelfvertrouwen om alles wat ze tot op heden geleerd hebben in de praktijk te brengen? Ik meen stellig dat de school steeds minder de plek is waar jongeren dit zelfvertrouwen opdoen, wat ook het gevolg is van de prestatiedruk die op het onderwijs gelegd wordt en die maakt dat de school een steeds slechtere place to be is. Ook voor de leraren trouwens.
Is het daarom dat mij op valt dat ik op woensdagen en zaterdagen van de Afrikaandermarkt steeds meer jongeren zie die achter een kraam staan en hun familie helpen in de zaak? Het loont de moeite te onderzoeken of meer jongeren op Zuid een bijbaan hebben en wat die betekent voor hun zelfbeeld en zingeving. Wat heeft werk wat de school niet heeft?
De trage leercurve van de Stem des Volks
Die motiverende en vormende waarde gelden ook sport en cultuur. De Stem des Volks onderkent dat in 2019 ook, zo merkt u op. Dat mocht na al die jaren ook wel; het stond al in het advies van een Expertteam Children’s Zone in 2012 en naderhand in het Beleidskader Jeugd (2015) van het Kendoecollege dat indertijd raadsbreed omarmd is. Dat hij dit pas na zoveel jaren beseft zegt veel over zijn eigengereidheid en trage leercurve.
De erkenning van het belang van sport en cultuur komt tot uitdrukking in de dagprogrammering. Maar om nu te zeggen dat die erkenning ook leidt tot waardering van de werkers in deze werksoorten is teveel gezegd. Die komen er qua inkomen en secondaire arbeidsvoorwaarden bepaald bekaaid van af; zelfs leraren komen er tegenwoordig hun bed niet meer voor uit. Ze zijn als de dagloners van weleer, met onhandige arbeidstijden en onderhevig aan de bestaansonzekerheid van tijdelijke subsidies en onzekerheden in het personeelsbeleid. Daarom begrijp ik van wethouder Said Kasmi ook niet dat hij wel opkomt voor de positieverbetering van leraren maar niet voor de mensen die zich vanuit zijn cultuursector inzetten voor de jeugd. Hetzelfde geldt voor Sven de Langen die van sportbeleid zijn politieke speerpunt gemaakt heeft; als sport dan zo goed is voor vorming van de jeugd en de volksgezondheid, dan hoeft het toch niet allemaal liefdewerk oud papier te zijn?
2.3.4 Hechte pedagogische wijkgemeenschappen
In feite gaat het hier om concepten als een village to raise a child, de Children’s Zone en de ‘pedagogische civil society’. De merites ervan zijn groot, zo kunnen ook het NPRZ en het College weten.
- De geduldige en gestage samenlevingsopbouw die het vergt is niet duur en heeft (ook daardoor) een groot inverdieneffect.
- Het doorbreken van segregatie naar migratie-achtergrond, tussen arm en rijk en tussen praktisch en theoretisch opgeleid.
- Jeugdproblematiek ontstaat minder of wordt eerder afgevangen voordat het uit de hand loopt.
- In zo’n gemeenschap werkt iedereen samen aan de brede vorming van de jeugd. Daardoor kan de school meester in de beperking te zijn door zich vooral toe te leggen op die zaken waarvoor het onderwijs garant moet staan: talen, rekenen en kennis op vele terreinen, en dat alles op het hoogst mogelijke niveau.
- Het doorbreekt de verkokering in het jeugd- en onderwijsbeleid daar wat het ertoe doet. Namelijk op het niveau van de dagelijkse praktijk; daar wordt immers voor de jeugd het verschil gemaakt.
- Het verzacht de problematiek van de personeelstekorten in belangrijke sectoren als onderwijs, kinderopvang, jeugdzorg en politie. Hand in hand bereik je immers meer dan wanneer iedereen zijn eigen spel speelt, zo weten we hier op Zuid. Dit laat onverlet dat die tekorten wel moeten worden aangepakt.
- Het samenwerken van ouders, vrijwilligers en professionals in zo’n gemeenschap en de resultaten die zo worden geboekt zijn motiverend en versterken de beroepstrots van de werkers van de dagelijkse praktijk. Dat maakt zo’n gemeenschap ook als arbeidsomgeving aantrekkelijk; het is een begeerlijke plek voor iedereen die zich voor de jeugd inzet. Dan willen veel meer mensen dan nu het geval is er ook werken en dat draagt bij aan het inlopen van de personeelstekorten in de bovengenoemde werksoorten.
Anders dan voor de andere drie pijlers van het JKP geldt voor de ontwikkeling van zulke wijkgemeenschappen dat je er vandaag nog mee kunt beginnen. Ik begrijp dan ook werkelijk niet waarom dat 10 jaar geleden al niet gebeurd is. De jeugd was aanzienlijk beter af dan nu als men dat toen had gedaan. Wel weet ik hoe het in 2012 de Children’s Zone vergaan is. Lees daarvoor de volgende alinea.
Obsessie met schooltijduitbreiding
‘We stomen jou klaar voor een succesvolle toekomst’. Dat was ook de titel van een advies uit 2012 van het Expertteam Children’s Zone, gevraagd door de gemeente. Dit Expertteam bepleitte in navolging van de Harlem Children’s Zone communityvorming met inzet van ouders en werkers uit disciplines als babyzorg, kinderopvang, sport, cultuur, jeugdwelzijn en jongerenwerk, in combinatie met goed onderwijs. De Stem des Volks vond die communityvorming maar een linkse hobby en maakte van schooltijduitbreiding zijn obsessie. Hoe langer op school hoe hoger de CITO-scores was zijn simplistische redenering, waarbij wel duidelijk was waar het hem eigenlijk om te doen was; zelf scoren met inspanningen van leraren en pronken met andermans veren. Daarin slaafs gevolgd door uitgerekend de ambtenaren die de opdrachtgevers waren van het hierboven genoemde Expertteam. Die obsessie met schooltijdverlenging is hij sindsdien niet meer kwijtgeraakt; vandaar de dagprogrammering waarover hij zelf eens zei dat ‘we het niet wetenschappelijk kunnen onderbouwen, maar we geloven het graag. Tsja, als dat de opstelling is van de Stem des Volks kun je hem net zo goed vervangen door Jomanda of Lou de Palingboer gereïncarneerd. Het Rijk en de gemeente hebben dan ook een groot risico genomen door juist deze man met zijn pedagogische opvattingen van de kouwe grond voor het jeugdbeleid op Zuid verantwoordelijk te maken. Is hij zelf ooit jong geweest, vraag ik me soms af.
Goede woorden, slechte daden
Van enige correctie vanuit het beleidsapparaat, het College of de Gemeenteraad is al die 10 jaar ook geen sprake geweest. Terwijl die beter zouden kunnen weten. Er lag in 2012 immers al het advies van het Expertteam Children’s Zone. En het Kendoecollege heeft in zijn Beleidskader Jeugd (2015) de ‘pedagogische civil society’ gepropageerd, wat in feite hetzelfde is als de Children’s Zone zoals die oorspronkelijk bedoeld was. Verder is dit Beleidskader Jeugd grondig gebaseerd op wetenschappelijke kennis op het gebied van jeugd en vorming, aangereikt door het Nederlands Jeugdinstituut (NJI). Dit alles heeft op de Stem des Volks overduidelijk geen indruk gemaakt.
Waarom het College en het NPRZ deze kans op communityvorming stelselmatig laat lopen? Ik kan er slechts naar gissen. Misschien gunt de ene wethouder het de andere niet. Of het komt omdat elke wethouder op zijn eigen potje zit hetgeen te meer de beleidsambtenaren geldt die aan die status hun raison d’etre ontlenen. En omdat de Stem des Volks overduidelijk de merites van zulke samenlevingsopbouw niet inziet, waarbij hij compleet vergeet dat een groot deel van het electoraat van de partij waarvan hij eerder voorman was heimwee heeft naar de tijd dat er nog touwtjes uit de brievenbus hingen. Een indicatie van de sociale cohesie en de pedagogische congruentie die de oude volkswijken kenmerkte.
De implementatie verloochent de intenties
Het Beleidskader Jeugd is overigens ook door de gemeente zelf verkwanseld. Door het Kendoecollege dat het presenteerde en door het huidige. Zelfs wetenschappelijke onderbouwing ervan heeft de Colleges dus niet weerhouden van hele domme beslissingen met funeste gevolgen voor de kinderen en jongeren op Feijenoord en hun ouders. Zo heeft de gemeente Soufiane Touzani met zijn voetbalschool weggepest uit de sporthal hier op Feijenoord. De Hockeyclub Feijenoord moest verplaatst naar een locatie ver achterin Varkenoord waardoor die veel moeilijker bereikbaar is voor de kinderen waarvoor die is opgericht. Burgers die zelf verantwoordelijkheid wilden nemen voor jeugdbeleid en daar ook hun broodwinning uit hadden kunnen halen werden hooghartig afgewezen. In plaats daarvan nam de gemeente het initiatief over maar dan met inschakeling van externe bureaus; er zijn meerdere voorbeelden van dit ‘echo-beleid’. Ikzelf heb het College en de Stem des Volks herhaaldelijk benaderd met adviezen en waarschuwingen maar daarbij stuitte ik steevast op een muur van valse trots en zeker weten.
Hoezo welzijn?
Maar vooral het ‘Nieuw Rotterdams Welzijn’ van voormalig wethouder Hugo de Jonge heeft hier op Feijenoord desastreus uitgepakt. In drie aanbestedingsrondes heeft hij al het kind- en jeugdwerk op Feijenoord om zeep gebracht en een veelbelovend proces van samenlevingsopbouw naar de Filistijnen geholpen. Hij haalde Humanitas binnen, een organisatie die die naam niet verdient. Want deze welzijnscowboy legde zich erop toe bewoners te schofferen, werkers te maltraiteren, voor tonnen opdrachten te verstrekken aan bevriende relaties in plaats van bedrijven op Zuid, en alles wat in de tijd van de deelgemeente Feijenoord zorgvuldig was opgebouwd definitief met de grond gelijk te maken. Daarbij krampachtig doch beslist de hand boven het hoofd gehouden door Sven de Langen, de opvolger van Hugo de Jonge en een even grote ijdeltuit. Een wethouder ook die bovendien blijk geeft van een ernstige hardleersheid door ook nu bij de vierde aanbesteding de bewoners van Feijenoord, ja zelfs hun volksvertegenwoordigers volledig buiten de procedure te houden en de hand te lichten met de spelregels van de openbare mededinging. Net als zijn voorganger trouwens. Waarmee ook hij bevestigt dat het hier op Zuid Pyongyang aan de Maas is, niet beseffend hoe zijn opstelling het welzijn van mijn medeburgers grote schade toebrengt. Humanitas is zelfs als ‘gewaardeerde partner’ in het NPRZ-bestuur opgenomen; het zegt veel over het gebrekkige onderscheidingsvermogen van de Stem des Volks.
De Gemeenteraad is overigens ook op de hoogte van dit debacle, blijkens de opstand in 2019 van velen in het gebied Feijenoord en deze twee toespraken uit 2019. De Raad vindt het kennelijk ook allemaal wel best; hij heeft geen enkele actie ondernomen om de schade te herstellen. Sven de Langen zegde bovendien een klanttevredenheidsonderzoek toe, een belofte die hij gebroken heeft, maar wat de Raad ook laat lopen. Je moet je dan ook in gemoede afvragen wat ‘raadsbrede steun’ voor een op zich goed Beleidskader Jeugd in de praktijk betekent als die slecht wordt uitgevoerd. De vraag stellen is hem beantwoorden. www.pedeng.nl/dreams en www.pedeng.nl/brei
Oeverloos gelul
Het Beleidskader Jeugd blijkt dus het zoveelste voorbeeld van een Rotterdamse beleidsnota die volstaat met gebakken lucht, bestemd is voor de bühne en die in de praktijk beleid oplevert dat op zijn best nergens op slaat, vaker bestaand initiatief doorkruist en niet zelden funest uitpakt voor de burgers en de werkers van de dagelijkse praktijk van de publieke zaak. Hoezo ‘niet lullen maar poetsen’? Als ergens geluld wordt dan is het wel in het Rotterdamse bestuurs- en beleidsapparaat. En als het dan op poetsen aankomt berg je dan maar. Ze weten niet wat ze aanrichten met hun doofblinde dommekracht en het kan ze geen moer schelen ook.
Institutionele verwaarlozing van de jeugd
Overigens wordt samenlevingsopbouw en het belang ervan wordt in toenemende mate onderkend, zoals ook blijkt uit publicaties van Jos van der Lans en Radboud Engbersen. Ik vraag me ernstig af of die in het zelfgenoegzame en zelfreferentiele Rotterdame beleidsapparaat gelezen worden want men geeft altijd de voorkeur aan een ‘Rotterdamse aanpak’. Die doorgaans neerkomt op toe-eigening is van elders opgedane ervaringen en uitvindingen, maar dan slecht uitgevoerd.
Het College draagt dan weliswaar uit dat zo’n wijkgemeenschap van belang is maar ze zet het niet om in de praktijk. Sterker nog, als het er op aankomt breekt het College wijkgemeenschappen af. Dat deed het Kendoe college hier op Feijenoord, het huidige College zet dat voort en heeft nu bovendien de Tweebosbuurt op de korrel genomen door die volledig met de grond gelijk te maken. Zelfs Wierd Duk van de Telegraaf vond dat verbijsterend. ‘Om klachten over service te voorkomen geven wij geen service meer’. Dat zal het motto zijn van het College en van Vestia, dit met steun van minister Ollongren.
Bestuurders en raadsleden mogen er dan een handje van hebben ouders aan te wrijven dat ze hun kinderen verwaarlozen, zelf zijn ze geen haar beter. Als je immers weet en uitdraagt dat de ‘pedagogische civil society’ grote voordelen heeft voor de vorming van de jeugd, dan is het niet vrijblijvend meer. Als je dan verzuimt er ook werk van te maken, is dat dan niet evenzeer verwaarlozing van de jeugd? Het College bezondigt zich hier aan institutioneel onrecht, grenzend aan kindermishandeling en het zou heel goed zijn als ook de Rotterdamse kinderombudsman zich hierin eens verdiept.
2.4 De wijk als Afrikaans weeshuis
Wat heeft dit alles opgeleverd? Vooral een enorme personele discontuiteit die funest is voor het belang dat ouders, kinderen en jeugdprofessionals vertrouwd raken met elkaar, samen geschiedenis maken en de vorming van de jeugd ook steeds meer als een gezamenlijke opdracht zien. Door het wanbeleid van het NPRZ en de gemeente lijkt Feijenoord steeds meer op een Afrikaans weeshuis dat bemenst wordt door weliswaar goedbedoelende kortverbanders, maar wat heel slecht uitpakt voor de jeugd die. Want het welslagen van werk voor de jeugd is goeddeels afhankelijk van het ontwikkelen van een goede en langdurige relatie. Het is dus beleid dat de zo belangrijke ontwikkeling van een ‘village to raise a child’ ernstig blokkeert, om maar even in Afrikaanse termen te blijven.
Kinderen als broodjes bapao
We stomen jou klaar voor een succesvolle toekomst. Zo’n motto verraadt een weinig kindvriendelijke pedagogische mindset bij het Rotterdamse beleids- en bestuursapparaat. Want sinds wanneer worden kinderen gestoomd? Is dat een alternatief voor koken, pocheren, bakken of frituren? Zo’n opvatting is toch wel in flagrante tegenspraak met hoe Erasmus, het grootste kind dat Rotterdam ooit voortgebracht, tegen de vorming van de jeugd aankijkt. Hij spoort ons aan te ‘overwegen hoeveel we van onze kinderen houden, hoe veelzijdig en veeleisend een goede opvoeding is, maar ook hoe schitterend haar resultaat. Vergeet niet hoe vlot een kind alles opneemt en hoe soepel zijn geest is, hoe gemakkelijk het iets aanleert dat goed is en bij de menselijk natuur past, zeker als vriendelijke en deskundige mensen het spelenderwijs weten aan te brengen’.
Kijk, dat is nou de taal der liefde. Maar die is aan de Rotterdamse beleidsmakers niet besteed en van Erasmus hebben deze barbaren nog nooit gehoord. Liever bedienen ze zich van ronkend proza met clichés als ‘opgestroopte mouwen en ‘niet lullen maar poetsen’, zelfs als het over de vorming van kinderen gaat. De conclusie is dan ook: de jeugd op Zuid kent vele problemen, maar het NPRZ en de Rotterdamse overheid zijn daarvan zelf de grootste.
3. EEN ERNSTIG DEMOCRATISCH TEKORT.
3.1 Zijn de burgers niet opdrachtgevers van het NPRZ?
Burgers dragen de democratie. Bent u door uw gesprekspartners zo gesensibiliseerd dat u dat vergeten bent? U gaat wel erg luchthartig om met de dictatoriale opstelling van de Stem des Volks. Had u zich wat beter in de materie verdiept dan had u ontdekt dat de opkomst in de focuswijken bij de laatste landelijke verkiezingen maar 30% is. En een paar gesprekjes met mijn medeburgers was genoeg geweest om te ontdekken dat hun vertrouwen in de overheid tot ver beneden het vriespunt gezakt is. U weet toch als geen ander hoe riskant dat is? Het toont aan dat het merendeel van de burgers in de focuswijken zich niet verbonden voelt bij de democratie en bij de Rotterdamse samenleving. Het maakt ze vatbaar voor rare ideeën en ‘sterke leiders’. Ik krijg niet de indruk dat het NPRZ, het College en de Raad dit een urgent probleem vinden; de indicaties daarvoor ontbreken geheel en al.
Het Twitteraccount van het NPRZ spreekt ook boekdelen. Het lijkt klein maar het zegt veel, deze tekst: ‘In het NPRZ werken scholen, corporaties, gemeente, Rijk, OM, politie, bedrijfsleven en zorginstellingen samen onder het motto: Zuid vooruit!’. Nergens zien we hier een verwijzing naar de burgers van de Boerenzij. Nu is dat op zich terecht. We zijn immers geen partners maar opdrachtgevers van het NPRZ. Het programma is immers bedoeld voor óns leven, leren, wonen en werken. Maar dan moet dat er wel even bijstaan, natuurlijk.
3.2 Een domme topambtenaar
Ronduit stuitend is de opmerking van rijksvertegenwoordiger Bert van Delden die zelfs met trots vertelt dat hij een Haagse bureaucraat is ‘en ik heb geen zin om eindeloos met burgers in Rotterdam Zuid te gaan praten’. In de eerste plaats stuitend omdat hij er niet zit voor zijn eigen zin, maar om de burger te dienen. In de tweede plaats omdat niemand van hem verwacht dat hij dit ‘eindeloos’ doet. Klaarblijkelijk voelt hij zich te goed om eens in de maand een dagdeel te besteden aan een wandelingetje door een focuswijk om er zo achter te komen wat er onder de Zuiderlingen leeft en wat hen beweegt.
Met deze hooghartige mentaliteit geeft van Delden blijk van dedain ten opzichte van mijn medeburgers, per slot van rekening de mensen voor wie hij werkt en die ook voorzien in zijn levensonderhoud. Bovendien brengt hij daarmee minister Ollongren, die immers ook minister voor de burgerdemocratie is, ernstig in de problemen. Want die denkt geheel ten onrechte dat het hier allemaal botertje aan de boom is wat de burgerdemocratie betreft. Zo blijkt uit haar woorden toen in 2018 de Regiodeal voor het NPRZ beklonken werd, ‘dat we al jaren samenwerken met Rotterdam, corporaties en marktpartijen in een Nationaal Programma. Daarbij wordt juist niet van alles bedacht in Den Haag maar echt samen met partijen, buurten en wijken hier’. Wie heeft haar dat op de mouw gespeld? Die buurten en wijken hebben hoegenaamd niets in te brengen en de burgers worden kennelijk niet als partijen gezien. Zij ziet dus niet dat zij zich met een bedrag van 130 mln. aan rijksgeld inlaat met malafide partners die van Rotterdam-Zuid een Pyongyang aan de Maas hebben gemaakt.
Bij zo’n topambtenaar als Bert van Delden trek ik al snel de vergelijking met eieren: de nullen zijn het duurst. En -ik wrijf het er nog maar even in- ook úw voorstelling van zaken van het NPRZ draagt ook niet bepaald bij aan de realiteitszin van de minister op het voor haar zo belangrijke punt van de burgerdemocratie. Om over de Tweede Kamer nog maar te zwijgen.
3.3 De Stem des Volks weet het altijd beter
De probleemanalyse wordt gemonopoliseerd en de oplossingen ook. Een recent voorbeeld is het plan van 12 ‘kopstukken’ uit de Rotterdamse maatschappelijke elites voor een meer samenhangend ontwerp van het NPRZ. De Stem des Volks zei bij die gelegenheid dat hij zelf ook vond dat het aan samenhang ontbrak en dat hij daarom blij dit was met plan. Maar had ik hem een half jaar geleden gewezen op dat gebrek aan samenhang dan had ik stellig nul op het rekest gekregen. Dit terwijl de Zuiderlingen zelf ook kopstukken zijn die als geen ander weten wat in de wijken leeft en wat hier op Zuid nodig is en. Hen wordt echter niets gevraagd. Ook staat in het bericht over dat ‘samenhangende ontwerp’ met zoveel woorden dat honderden miljoenen zijn uitgegeven aan een klaarblijkelijk onsamenhangende aanpak. Kom er maar in, Rekenkamer Rotterdam!
3.2 Wederwaardigheden van de Wijkraad
Kom op voor je wijk! Dat was in 2017 de oproep van de burgemeester toen er de verkiezingen kwamen voor de Gebiedscommissies en de Wijkraden. Ze hebben het geweten, de bewoners die aan deze oproep gehoor hebben gegeven en die volksvertegenwoordigers voor hun gebied of wijk geworden zijn. Het gaat op zich goed daar waar ze de mogelijkheid hebben bewonersinitiatieven met geld te ondersteunen. Maar gaat om de adviesfunctie van de bestuurscommissie op Zuid dan is het een ander verhaal. Ze hebben tal van adviezen gestuurd aan het College en de reacties waren doorgaans ver beneden de maat. Dan werden deze volksvertegenwoordigers bij de aanhef steevast gewaardeerd om hun betrokkenheid, maar een paar regels verderop het bos in gestuurd of in het riet en met een kluitje. Dat was dan nog geluk hebben want het is ook gebeurd dat überhaupt niet gereageerd werd op deze adviezen. Die ervaring hebben ook bewoners als ik die als individu een beroep deden op het NPRZ, het College en de Raad. Dat is natuurlijk buitengewoon demotiverend en fnuikend voor het animo om in 2022 opnieuw op te gaan voor de functie van volksvertegenwoordiger in de ‘wijkraden nieuwe stijl’.
3.5 Wijk aan Zet: een plechtige belofte dat het volgende College het beter gaat doen
Weliswaar steekt het College de hand in eigen boezem als het gaat om de gebrekkige burgerdemocratie. Naar aanleiding daarvan komt er een wijkdemocratie ‘nieuwe stijl’ in de vorm van 39 wijkraden over heel Rotterdam. En men wil toe naar een beleidsproces zoals dat in de 70er jaren plaatsvond bij de stadsvernieuwing, waarbij ambtenaren, bewoners en professionals per wijk met elkaar afspraken maakten voor de sloop, de renovatie en de nieuwbouw van de woningen in de betreffende wijk. Dit model wordt dan ook van toepassing op andere beleidsterreinen. Het College belooft plechtig dat een volgend College het op het terrein van de wijkdemocratie beter gaat doen, maar hoe geloofwaardig is dat ? Wie zegt dat een nieuw College dat gaat doen wat het huidige stelselmatig verzuimt? Waarom uitstellen wat je vandaag nog kunt doen, toch?
3.6 Geleide maatschappelijke vooruitgang
Nu meldde ik al dat ik de afgelopen 8 jaar zowel wethouders als de burgemeester benaderd heb met voorstellen die heel erg lijken op zo’n wijkafspraak. En dat ik daar altijd nul op het rekest kreeg. Het is overduidelijk, de maatschappelijke ontwikkeling kan pas verder als ze er op de Coolsingel uit zijn hoe dat moet. Of liever dat inerte, autistische en incompetente beleidsapparaat dat alles onder controle wil houden, niet beseffend hoezeer het daarmee de maatschappelijke innovatie en het eigen initiatief van burgers blokkeert en frustreert. Het wordt tijd dat de burgers van de Boerenzij hier hun tanden laten zien en doorbijten waar nodig. Het zal aan mij niet liggen, de Tweebossers zijn mijn voorbeelden.
3.7 Get a life, beleidsambtenaren!
Want cruciaal voor een goed functioneren burgerdemocratie is immers de cultuur en de attitude van de Rotterdamse beleidsambtenaren, dat wil zeggen zij die op centrale locaties in de stad resideren en vandaar hun beleidsoekazes uitvaardigen. Want Rotterdam wordt niet bestuurd door het College en al helemaal niet de Gemeenteraad, maar door het beleidsapparaat. Het is de olifant in de kamer bij elk stadsdebat over de burgerdemocratie. Deze beleidsambtenaren weten toeten noch blazen van het echte leven in de stad en komen desondanks met voorstellen naar het College dat zelf ook van toeten noch blazen weet. Die legt het vervolgens voor aan een Gemeenteraad die evenmin van toeten noch blazen weet. Die worden overruled met al het beleidsbraaksel dat ze dagelijks over zich uit krijgen gestort.
Zelf heb ik het kader van Wijk aan Zet hele constructieve voorstellen gedaan die de burgersensitiviteit van het beleidsapparaat kunnen versterken. Maar het College wil er niet aan en het beleidsapparaat ook niet. Uiteraard. Maar dat zelfs de Gemeenteraad ze niet ziet zitten geeft wel blijk van ernstig gebrek aan besef van welbegrepen eigenbelang. Die zitten toch niet om werk verlegen? Het zou hun werkdruk namelijk flink verlichten en de kwaliteit van de Rotterdamse democratie versterken als ze het College opdragen deze voorstellen over te nemen. Het zal de permanente werkdruk van de raadsleden zijn die een logische en voor de hand liggende gedachtegang verhindert. Oordeelt u zelf over de kwaliteit van deze voorstellen; ik ben benieuwd wat u ervan vindt. Zie www.pedeng.nl/gericht
3.8 Burgers met kinderen
Is het democratisch tekort van het NPRZ al problematisch genoeg, men beseft niet dat het merendeel van de burgers in de focuswijken burgers met kinderen zijn, beter bekend als ‘ouders’. Die staan volledig buitenspel en zijn vooral object van beleid in plaats van subject ervan. Dit terwijl het Kendoecollege ons in zijn Beleidskader Jeugd al voorhield dat ouders ‘eerstverantwoordelijk zijn voor het opvoeden van hun kinderen. Zij hebben de morele verplichting een veilig thuis te bieden. Ouders hebben er zorg voor te dragen dat hun kinderen zich goed kunnen ontwikkelen, gezond en kansrijk kunnen opgroeien’. Als dit de taak van ouders is dan hebben zij toch ook iets te zeggen over het werk van de vele jeugdprofessionals die hen daarbij dienen en ondersteunen? En de gemeente er op aan te spreken dat deze personen door hun inzet in hun levensonderhoud kunnen voorzien en zo worden behandeld dat ze goed werk voor hun kostbaarste bezit? U weet inmiddels hoe slecht deze VIP’s worden behandeld en dat dit vooral ook institutioneel is.
Zeker, veel ouders verkeren in tal en last vanwege de structurele armoede waarin ze mede door toedoen van het gemeentelijk beleid verkeren. Maar ze zijn niet op hun achterhoofd gevallen en weten heel goed wat ze willen voor hun kinderen. Je moet alleen wel wat beter luisteren en ze niet voortdurend vermanend en verwijtend toespreken, zoals de Stem des Volks doet en huichelaars als Robert Simons. En in hun kielzog een toenemend aantal leerplichtambtenaren en medewerkers van ‘Veilig Thuis’ die hun besef van de juiste verhoudingen kwijtgeraakt zijn en zich steeds meer bezondigen aan ‘gezinsinfiltratie’. Een van de grootste plagen van deze tijd die overal huishoudt en waar Rotterdam-Zuid bepaald geen uitzondering op is.
3.8 Twijfels over de dagprogrammering
Zo bestaan bij de ouders hier op Feijenoord sterke twijfels over de kwaliteit van de dagprogrammering, wat blijkt uit onderzoek van de Hogeschool Rotterdam. Dat getuigt van zelfbewustzijn en emancipatie. Want zouden ouders uit Kralingen of Hillegersberg het pikken als het lerarentekort op de scholen van hun kinderen wordt gecompenseerd met extra schooltijd die besteed wordt op de manier als bij de dagprogrammering? Mijn Turkse buurvrouw vertelde me onlangs dat haar zoontje aan het eind van de dag zo afgepeigerd thuiskomt dat ze zelf niet meer in de gelegenheid is voor een praatje over hoe was je dag en aan voorlezen. Natuurlijk, n=1, maar er zijn ook gemeentelijke evaluaties waaruit vergelijkbare twijfel bij ouders blijkt. Die zijn tot op heden een zorgvuldig bewaard geheim. Ik heb er al via verschillende kanalen om gevraagd maar tot op heden vergeefs.
3.9 Geen inbreng in het welzijns- en onderwijsbeleid
Daarom is het ook zo slecht dat burgers niets te zeggen hebben over de aanbesteding van het welzijnswerk Feijenoord, dat voor een belangrijk deel ook gaat over personeel dat voor de vorming van de jeugd wordt ingezet en voor samenlevingsopbouw. Sven de Langen, wethouder toch voor een partij die van oudsher het gezin als hoeksteen van de samenleving beschouwt, die veel waarde hecht aan gemeenschapsvorming en aan de inzet van het middenveld, laat zich hier van een wel hele regenteske en gouvernementele kant zien. De zoveelste illustratie dat het CDA compleet van God los is.
U zou verder eens moeten praten met Ilse Loewenthal, medebewoner van de wijk Feijenoord en voorzitter van Ouders 010, de belangenorganisatie van ouders hier in Rotterdam. Haar wederwaardigheden met de schoolbesturen hier in Rotterdam zullen zelfs u de haren te berge doen rijzen.
3.10 De jeugd krijgt stem, maar is dat om de goede redenen?
Met mijn jeugdige medeburgers ligt het dan weer een slagje anders. Die worden wél vaker geraadpleegd en dat is beslist een goede zaak. Dit gebeurt echter ook om die lastige ouders te omzeilen. Illustratief daarvoor is de foto waarmee de dagprogrammering gelanceerd werd. We zien daar Marco Pastors en wethouder Said Kasmi in een innige verstrengeling met kinderen en leerkrachten. Ouders schitteren door afwezigheid.
3.11 Hou jij ze arm doen hou ik ze dom.
Zo zou je de taakverdeling tussen het College en de Stem des Volks kunnen typeren als het gaat om hun bejegening van de ouders. Daarom kun je het NPRZ en het Rotterdame bestuurs- en beleidsapparaat het beste vergelijken met een auto-immuun ziekte waarbij de natuurlijke weerstand zich tegen de eigen weefsels keert. In dit geval de burgers die nog belasting betalen ook voor de tegenwerking die ze van de partners in het NPRZ en het beleidsapparaat ondervinden.
4. EEN ZWAK WETENSCHAPPELIJK PROFIEL EN WEGKIJKEN IN PLAATS VAN FOCUS
4. Een hele karige kennisagenda
Al het bovenstaande is mijn perceptie en mijn voorstelling van zaken die ik door langdurige betrokkenheid bij het jeugd- en onderwijsbeleid in mijn wijk en daarbuiten heb opgedaan. Zoals eerder gezegd ruil ik die graag in voor een betere en meer waarheidsgetrouwe maar dan wel gebaseerd op onbevangen en deugdelijk wetenschappelijk onderzoek. Maar daar zijn de doeners met de opgestroopte mouwen bij het NPRZ niet zo van, zoals ik eerder meldde.
Ik meldde al dat ik tijdens mijn ambtelijke betrokkenheid bij het NPRZ gewerkt heb aan een wetenschappelijk programma dat het NPRZ zou moeten begeleiden. De uitvoering ervan is op zijn best karig te noemen. En wat de pijler School betreft, daar is de Kenniswerkplaats Talent voor aan de lat. Maar die wordt door de gemeente zo kort gehouden dat men aan goed effectonderzoek niet toekomt. De werkzaamheden van het Expertisecentrum Maatschappelijk Innovatie (EMI op Zuid) onttrekken zich aan mijn waarneming maar ik heb niet de indruk dat die enige correctie bieden op het wanbeleid van het NPRZ en de gemeente; ik heb er in mijn wijk althans niets van gemerkt.
Vraag het de werkers van de dagelijkse praktijk
Liever leggen de partners in het NPRZ zich toe op monitoring die hen in staat stelt ‘aan knoppen te draaien’ en op het soort suggestieve stukken als uw essay. Ze beseffen echter niet dat de Staat van het Onderwijs de staat van de leraar is en dat de Staat van de Jeugd de staat is van de ouders, de vrijwilligers en de jeugdprofessionals. Zij bepalen immers de kwaliteit van de vorming van de jeugd en de uitkomsten ervan. Dan moet je dus onderzoeken hoe het zit met deze Vips als het gaat om hun ‘engagement, ethics en excellence’, de eerder genoemde drie dimensies van goed werk. En dan moet je dus vooral ook te rade gaan bij de vele jeugdprofessionals die het werk hier op Zuid inmiddels voor gezien houden. Van exitgesprekken leer je immers het meest en dan gaan de partners in het NPRZ ontdekken hoe desastreus hun oubollige sturingsfilosofie uitpakt, evenals hun aanbestedings-, projecten-, subsidie- en personeelsbeleid. En de burger ook want het is een hele contraproductieve besteding van zijn belastinggeld. Zolang dat echter niet gebeurt wordt ook die bedonderd als belangrijkste belanghebbende bij het NPRZ. Het is zoals Annie MG Schmidt eens schreef: ‘Hij is er enkel en alleen maar voor de centen en de rest is flauwekul’.
4.2 Hoezo focuswijk?
Het oog op de bal, schrijft u ergens in uw essay. Ik weet niet welke bal u bedoelt maar als dat gaat om de particuliere obsessie van de Stem des Volks voor schooltijduitbreiding dan is dat geen aanbeveling. Welke wedstrijd speelt hij dan, vraag ik me af? Het lijkt er nog het meest op dat hij kluitjesvoetbal speelt met zichzelf en nauwelijks oog heeft voor de andere wethouders en dienstonderdelen die met hun beleid bijdragen aan de vorming van de jeugd in de focuswijken. Die voelen zich dan ook niet gecommitteerd aan de landelijke status aparte van het NPRZ. Dat begon al direct een maand na de lancering van het NPRZ in 2012; toen werden in de focuswijken alle bibliotheken opgeheven. Deze dienstonderdelen benaderen de focuswijken niet anders dan andere aandachtswijken in de stad, en wat Feijenoord betreft leveren ze dan ook nog een hele slechte performance. Dat geldt vooral voor voormalig wethouder Hugo de Jonge, zijn opvolger Sven de Langen en wethouder Bert Wijbenga. Dit had niet gehoeven als de Stem des Volks niet zo eigenwijs was het advies van het Expertteam Children’s’ Zone in de wind te slaan en de focuswijk in zijn geheel onder de landelijke status aparte te brengen. Daarom heb ik burgemeester Aboutaleb er in 2015 op gewezen dat het woord ‘focuswijk’ in de praktijk ‘wegkijkwijk’ betekent en dat heb ik de Gemeenteraad in 2019 ook gemeld. Beide keren vruchteloos, dat kunt u onderhand wel raden.
Een rommeltje in financieel opzicht
Dat gebrek aan focus komt ook tot uitdrukking in een schimmig geheel van geldstromen waarvan in de meeste gevallen onduidelijk wat daarvan de omvang is, de rationale en de bestemming en dat dus ook geen idee bestaat van het totale volume. Zeg nou eerlijk, dat is toch bizar! Zit de gemeente Rotterdam zo in de slappe was dat men zich dit financiële wanbeheer kan permitteren?
Daarom is het van belang deze delta aan geldstromen goed in kaart te brengen en het geheel zo te richten en te alloceren dat het terecht op de plekken en bij de mensen waar ze het best renderen. Een programma Geldstromen door de Wijk is dan ook geen overbodige luxe en ik ga wethouder Financiën Arjan van Gils dan ook vragen zich ervoor in te zetten dat zo’n programma op Feijenoord wordt opgezet. Ik heb een overzicht bijgevoegd die de schimmigheid en verwarring illustreert.
4.3 Een pedagogisch wijkprogramma voor Feijenoord
10 jaar geleden was de beste gelegenheid om te beginnen met de samenlevingsopbouw die nodig is voor een hechte en vriendelijke wijkgemeenschap met structuur en veiligheid, waarin kinderen kunnen gedijen en groeien. Nu is de een na beste gelegenheid om dat te doen. Dat kan heel goed aan de hand van een ‘Pedagogisch Wijkprogramma Jeugd op Feijenoord’ dat door de bewoners, de ouders, de vrijwilligers, de professionals en de ambtenaren wordt ontworpen, en die de basis vormt voor een wijkafspraak ‘nieuwe stijl’. Dit op basis van een goed voorbereide en uitgevoerde wijkconferentie. Waarom zou het huidige College dit gunnen aan haar opvolger als ze er zelf nu ook al eer mee in kan leggen? Aan mij zal het niet liggen. Ik zou het wel weten als ik wethouder was, of burgemeester. Want de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen biedt een mooi momentum voor zo’n pilot. Vooruit dus met de geit!
4.4 Een herontwerp van de Pijler School
Het mag onderhand ook duidelijk zijn dat we dringend toe zijn aan een herontwerp van de Pijler School. Die is veel te mager ingevuld en ik heb het altijd ook vreemd gevonden dat de andere pijlers werkwoorden zijn en de derde een institutie. Nu ook de Stem des Volks beseft dat de vorming van de jeugd niet alleen op school plaatsvindt maar in de eerste plaats thuis en onder verantwoordelijkheid van de ouders, is dat alleen al reden tot een herdoop van deze pijler. En dat helemaal als we beseffen dat op tal van plekken een breed scala aan vrijwilligers en professionals met elkaar in touw zijn om voor de jeugd in de focuswijken een op vorming gerichte biotoop te creëren. Daarom stel ik voor het Jeugdkansenprogramma als uitgangspunt te nemen voor zo’n herontwerp en die om te dopen tot Pijler Vorming. Ik ben graag bereid zo’n voorstel uit te werken. Desgevraagd uiteraard, maar ik doe het graag voor mijn geliefde Boerenzij en voor Feijenoord, deze mooie wijk waar ik mag wonen en waarvan ik de bewoners mag vertegenwoordigen.
Ype Akkerman, volksvertegenwoordiger wijk Feijenoord.
Rotterdam, Feijenoord,
17 augustus 2021
Bijlage:
Geldstromen Jeugd op Feijenoord
Welke geldstromen komen ten goede aan het jeugdbeleid op Feijenoord? Wat is beschikbaar voor de vorming van de kinderen en jongeren in de wijk? Vroeg de belastingbetaler.
Bron | Bedrag | Bestemming | Beschikbaar tot |
Welzijn | Humanitas tot 1 april 2022 | ||
Sport | Hockeyclub Feijenoord | ||
Cultuur | |||
Couleur locale | – CJV
– Monteirogym |
||
Dagprogrammering | Scholen, Humanitas, You-Atelier, VO-scholen | ||
Overige Rijksmiddelen NPRZ (pijlers school en werk) | |||
Beleid ouders | Wijkacademie | ||
Versterking pedagogiek | Positieve Behavior Support | ||
Wijkraad | Bewonersinitiatief | ||
Aandeel VWS geld | Humanitas (?) | ||
Aandeel Geweldig Rotterdam | |||
Aandeel Bokhove-geld | |||
Aandeel NPO geld (8,5 mld.) | Scholen | ||
Jeugdhulpverlening en -zorg. Opvoedingspondersteuning, schuldhulpverlening. | Wijkteam en specialistische hulp | ||
Armoedebudget | |||
Bij Bestemming onderscheid maken tussen materiële en personele inzet
- Materiële inzet. Bijvoorbeeld kosten huur Huis vd Wijk, huur You-Atelier, huur ‘onder de Oranjeboom. Verhuur velden. Exploitatie en onderhoud. Maar ook scholenbouw NPRZ geld.
- Personele inzet in FTE. Onderscheiden naar management, overhead en werkers in de praktijk.
Geef een reactie